Hoe wordt een sinaasappel oranje?

Sinaasappels zijn oranje als ze eindelijk bij ons in de supermarkt aankomen. Geen wonder dat ze in Engelstalige landen orange ('oranje') genoemd worden en zelfs in hun thuisland Spanje noemt men ze naranja ('oranje'), waar ons woord 'ranja' weer van afgeleid is. Toch zijn sinaasappels niet altijd oranje, want tijdens het rijpingsproces verkleuren ze van groen naar oranje.
Het proces
Maar welk proces voltrekt zich tijdens die kleurenwisseling, zo luidt de vraag. De groene kleur van de sinaasappels is het gevolg van de aanwezigheid van chlorofyl, dat door de vrucht wordt aangemaakt om zonnebrand van de schil te voorkomen. Een slimme beschermingsfactor derhalve.

Sinaasappels worden oranje wanneer het groene pigment chlorofyl afbreekt tijdens de rijping van de vrucht, waardoor de onderliggende oranje carotenoïde pigmenten zoals bètacaroteen en xanthofyl zichtbaar worden. . Dit proces wordt geactiveerd doordat in de herfstmaanden gedurende de nachtelijke uren de temperatuur behoorlijk daalt.

Groenblijvende sinaasappels
In warme, tropische klimaten, zoals op de Nederlandse Antillen, waar de nachten niet koud genoeg zijn om het chlorofyl efficiënt af te breken, kunnen sinaasappels daardoor groen blijven, zelfs wanneer ze rijp zijn en al heerlijk zoet (of bitter) smaken.

Kunstmatig oranje
Wij in Nederland willen graag oranje sinaasappels eten, want de kleur groen is natuurlijk verbonden aan het begrip onrijp. De 'handel' heeft daarom een truc verzonnen om groene sinaasappels uit tropische gebieden kunstmatig te kleuren. Ze worden behandeld met ethyleengas (C2H4) om de afbraak van chlorofyl en dus de ontwikkeling van de oranje kleur te bevorderen.

Wil je geen kunstmatig ingekleurde sinaasappels consumeren, dan moet je dus scherp kijken naar de herkomst van die sinaasappels. Komen ze uit een gebied met een tropisch klimaat dan heb je kans dat ze chemisch behandeld zijn.

De Amerikaanse Paradox verklaard

De Amerikaanse Paradox verwijst naar de observatie dat, hoewel de vetinname in de Verenigde Staten de afgelopen decennia is afgenomen, de cijfers van obesitas zijn blijven stijgen.
Dit fenomeen zet de aanname dat het verminderen van vet in de voeding obesitas zou kunnen terugdringen, ter discussie. Ook in de Verenigde Staten zijn fabrikanten namelijk bezig geweest om het vetpercentage in hun producten terug te dringen. Toch lijkt het verband tussen vet en gewicht iets te eenvoudig.

Verschillende factoren dragen namelijk bij aan deze paradox:
1. Verhoogde calorie-inname: Hoewel de vetconsumptie is afgenomen, is de totale calorie-inname gestegen. Dit is grotendeels te danken aan een hogere consumptie van geraffineerde koolhydraten en toegevoegde suikers in bewerkte voedingsmiddelen, zoals frisdranken, snacks en desserts[1]. Deze voedingsmiddelen bevatten veel calorieën, maar zijn minder verzadigend, wat leidt tot overeten.
2. Overstappen op vetarme, koolhydraatrijke diëten: Als reactie op voedingsrichtlijnen uit de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw, die de nadruk legden op vetvermindering, vervingen veel mensen vetten door vetarme of vetvrije producten. Maar deze producten bevatten vaak toegevoegde suikers of geraffineerd zetmeel om het gebrek aan smaak te compenseren, wat de bloedsuikerspiegel kan laten stijgen en vetopslag kan bevorderen. 3. Sedentaire levensstijl: De mate van fysieke activiteit is in dezelfde periode afgenomen als gevolg van veranderingen in werk, vervoer en vrijetijdsgewoonten. Een lager energieverbruik, zelfs bij een lagere vetinname, draagt bij aan gewichtstoename.
4. Portiegroottes en eetpatronen: Grotere porties, frequent snacken en vaker uit eten gaan, hebben geleid tot een verhoogde calorie-inname. Fastfood en kant-en-klaarmaaltijden, zelfs als ze als vetarm worden verkocht, bevatten vaak veel calorieën.
5. Metabole factoren: Diëten met veel geraffineerde koolhydraten kunnen de insulineregulatie verstoren, wat de vetopslag bevordert en de eetlust vergroot. Dit metabolische effect kan de voordelen van het verminderen van vet in de voeding tenietdoen.
6. Sociaaleconomische en omgevingsfactoren: Toegang tot gezonde voeding, stress, slaapgebrek en sociaaleconomische verschillen beïnvloeden eetgewoonten en obesitas. Deze factoren zijn parallel aan de veranderingen in het voedingspatroon verergerd.
Gegevens ondersteunen dit, want tussen 1976 en 1991 daalde het percentage calorieën uit vet in het Amerikaanse dieet van 41.0% naar 36.6% (wat sowieso niet veel is), terwijl het obesitaspercentage verder steeg van 25.4% naar 33.3%[2]. Ondertussen nam de inname van koolhydraten toe en bleef de fysieke activiteit stagneren of nam zelfs af.

Kortom, de paradox ontstaat dus doordat het verminderen van vet in het dieet de bredere problemen van totale calorie-inname, voedselkwaliteit, veranderingen in levensstijl en metabolische effecten, die allemaal obesitas veroorzaken, niet aanpakt.

Bovendien wordt ook bij deze paradox gekeken naar de totale Amerikaanse bevolking, terwijl binnen deze bevolking nogal wat verschillen zijn. Binnen de van oorsprong Aziatische bevolkingsgroepen komt obesitas bijvoorbeeld veel minder voor, terwijl obesitas onder de zwarte bevolking juist veel prevalenter is. Ook blijkt dat, hoe hoger iemand is opgeleid, hoe lager het gewicht is. Beide observaties zijn het gevolg van de (gemiddeld) slechtere socia-economische situatie waarin zwarten in de Verenigde Staten verkeren [bron].

[1] Astrup: The American paradox: the role of energy-dense fat-reduced food in the increasing prevalence of obesity in Current Opinion in Clinical Nutrition and Metabolic Care - 1998
[2] Heini, Weinsier: Divergent trends in obesity and fat intake patterns: the American paradox in American Journal of Medicine - 1997


Meer paradoxen zijn hier te vinden.

De Reis van de Mayonaise

Patat met mayonaise is bijna onverbrekelijk verbonden met de Nederlandse eetcultuur. Het is ons streetfood, ons culturele erfgoed. We weten natuurlijk waar de patat of friet vandaan komt, maar waar ligt de oorsprong van de mayonaise?
In zijn meest origine vorm is mayonaise een emulsie van eigeel en olie, koud geserveerd en op smaak gebracht met citroensap, azijn en zout.

Onzin over mayonaise
De eerste keer dat het woord mayonnaise (let op de dubbele 'n') in een kookboek verschijnt is in het jaar 1806. Er circuleren nogal wat theorieën waar precies die saus precies vandaan komt. De mayonnaise bleek namelijk al snel zo'n groot succes dat verschillende steden en personen de eer wilden opstrijken. Sommige claimden dat de mayonnaise stamde uit de Franse stad Bayonne en dat de naam in eerste instantie bayonnaise was, wat later verbasterde tot mayonnaise. Onzin. Ook de hertog van Mayenne toonde zich hebberig en vond dat hij de uitvinder was geweest van mayennaise, wat later verbasterde tot mayonnaise. Onzin. Meer kans maakte de veronderstelling dat het woord mayonnaise wel eens kon afstammen van het Oud-Franse woord moyeu 'eigeel', maar in de tijd dat de saus bekend werd sprak niemand meer Oud-Frans. Onzin. De tegenwoordig meest aanvaarde hypothese wijst naar de havenstad Mahón op het Spaanse eiland Menorca.

De werkelijke geschiedenis
De originele mayonaise was, volgens de overlevering, een saus die voor het eerst werd geserveerd tijdens een banket na de slag om Mahón (op Menorca) in 1756, waarbij de Britten door de Fransen van het eiland werden verjaagd. Door het beleg van de stad was de keukenkast behoorlijk leeg geraakt. Traditionele sauzen werden in die tijd gemaakt van room en eieren. De chef-kok had geen room meer tot zijn beschikking en verving het noodgedwongen door olijfolie. Het nieuwe recept werd door de chef-kok trots 'salsa mahonesa' genoemd, hopend dat de verfijnde gasten dachten dat het zo hoorde. Het bleek een culinair succes.

De Franse gasten vertaalden de naam in 'sauce mahónnaise'. De naam en het recept van de saus werden overgebracht naar Frankrijk, waar onder invloed van de Franse Revolutie ook al een gastronomische revolutie gaande was.

Mayonaise in Nederland
Waarom later in ons land het woord 'mayonnaise' verwaterde tot 'mayonaise' is een mysterie. Tot 1947 werd het met de oorspronkelijke dubbele 'n' geschreven, maar in dat jaar besloot de Vlaams-Nederlandse Spellingcommissie onverwacht en onbegrepen tot een aanpassing.

Als we in ons land zelf mayonaise maken, dan grijpen we bijna onbewust naar een fles zonnebloemolie. Dat zijn we zo gewend en zo staat het in de meeste recepten die in kookboeken en op internet te vinden zijn. Maar de oervorm van de mayonaise is natuurlijk ontstaan in gebieden waar men slechts olijfolie ter beschikking had. We zijn ooit naar een wat neutraler smakende olie overgestapt, omdat in een nog niet zo ver verleden de olijfolie in ons land niet van echt goede kwaliteit was. Dát is nu wel anders.

Hieronder volgt een bijna traditioneel recept voor mayonaise, gemaakt met extra vergine olijfolie.

Ingrediënten:
- 2 verse eieren
- 200 ml extra vergine olijfolie
- 1 theelepel pittige mosterd
- 1 theelepel witte wijnazijn
- Zeezout en peper naar smaak
- Sap van een halve citroen

Bereiding:
- Split de eieren en doe alleen het eigeel in de keukenmachine.
- Doe de mosterd en de witte wijnazijn erbij en meng het tot een egaal geheel.
- Schenk langzaam de olijfolie erbij terwijl de keukenmachine blijft draaien.
- Controleer regelmatig of de emulsie de gewenste dikte heeft.
- Zodra de dikte goed is voeg je het zout en peper toe en het sap van een halve citroen.
- Daarna nog even kort mengen.
- Serveer direct en bewaar de mayonaise niet langer dan drie dagen in een goed afgesloten pot in de koelkast.

Seleniuminname belangrijker dan gedacht

Uit recent onderzoek blijkt dat lage innames van selenium (Se) voor kunnen komen in Nederland. Daarom kwalificeert de Gezondheidsraad vanaf nu de seleniumnorm als relevant voor de voedingsvoorlichting en -monitoring.
De Gezondheidsraad vindt het noodzakelijk dat er meer inzicht komt in de seleniuminname. Ook wil de raad dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de inname van selenium in relatie tot een optimale gezondheid en daarmee de hoogte van de norm.

Al in 2018 kwalificeerde de raad de norm voor selenium als zwak onderbouwd en niet relevant omdat seleniumtekorten niet leken voor te komen in de algemene bevolking in Nederland. Maar de Gezondheidsraad in nu toch aan het twijfelen geslagen.

Het belangrijk meer inzicht te krijgen in mogelijk (te) lage innames van selenium bij de algemene bevolking en zeker bij subgroepen met een specifiek voedingspatroon. Het gaat dan met name om mensen die een overwegend plantaardig en biologisch voedingspatroon volgen. Selenium zit namelijk in veel voedingsmiddelen, vooral in vis en sommige soorten noten (vooral paranoten). Ook vlees, volkoren graanproducten en zuivelproducten leveren in Nederland een belangrijke bijdrage aan de inname.

Lage innames van selenium kunnen leiden tot vermoeidheid, spierzwakte, en in ernstige gevallen hartproblemen of schildklierstoornissen. Chronisch lage innames hangen samen met een verhoogd risico op ziekte, waaronder hart- en vaatziekten en mogelijk kanker. Uit resultaten van Nederlands onderzoek bleek dat hoge seleniumspiegels onafhankelijk geassocieerd werden met een verminderde sterfte en nieuw ontstane hartfalen bij niet-rokers[1]. Het is daarom ontzettend belangrijk dat je voldoende selenium via je dagelijkse voeding binnenkrijgt.

Bij plantaardige producten, zoals volkoren graanproducten en groente, hangt de hoeveelheid selenium af van het seleniumgehalte in de bodem en dat kan nogal varieren. Tarwe uit Amerika heeft namelijk een geheel annder seleniumgehalte dan tarwe uit Nederland.

Eén van de belangrijkste tips is om (weer) meer zuivelproducten te consumeren.

[1] Al-Mubarak et al: High selenium levels associate with reduced risk of mortality and new-onset heart failure: data from PREVEND in European Journal of Heart Failure – 2022

De Australische Paradox verklaard

De Australische paradox is de observatie dat in Australië een dalende trend te zien is in de consumptie van suiker, terwijl de niveaus van obesitas juist toenemen.
De paradox verwijst naar het feit dat een hoge suikerconsumptie vaak wordt gezien als een consumptiepatroon dat een behoorlijke bijdrage levert aan de stijgende obesitascijfers.

De term Australische Paradox werd voor het eerst gebruikt in een studie uit 2011[1][2]. Het doel van dit onderzoek was om de trends in obesitas en suikerconsumptie in Australië over de laatste 30 jaar te analyseren en om deze trends te vergelijken met die in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Gegevens over de suikerconsumptie voor de jaren 1980-2003 in Australië, het UK en de US kregen de onderzoekers van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de UN. In Australië, het UK en de VS daalde de consumptie van geraffineerde suiker per hoofd van de bevolking met respectievelijk 23%, 10% en 20% in de jaren 1980 tot 2003. De prevalentie van obesitas is sinds 1980 echter verdrievoudigd onder Australiërs. Bijna tweederde (65,8%) van de Australische volwassenen had in 2022 last van overgewicht of obesitas.

Er ontstond in Australië nogal wat gemopper onder collega-wetenschappers en mensen die overal een mening over hebben. Dat liep zo uit de hand dat er zelfs een disciplinair onderzoek tegen Barclay en Brand-Miller, de onderzoekers, werd uitgevoerd. Na zes maanden onderzoek: Niets. De cijfers klopten. Het hele rapport is hier te lezen.

Mogelijke verklaringen voor deze paradox
Zo, wat is hier aan de hand, zo luidt de terechte vraag. Het is mogelijk dat landelijk gezien de inname van suiker weliswaar is afgenomen in Australië, maar dat de consumptie ervan onder bepaalde bevolkingsgroepen, die het zwaarst door obesitas werden getroffen, wellicht juist was toegenomen.

Ook zou je kunnen redeneren dat, terwijl de inname van suiker was afgenomen, andere factoren die obesitas kunnen veroorzaken juist toenamen. Denk daarbij aan verhoogde consumptie van gemaksvoedsel (fast food, ultra bewerkt voedsel) of zelfs veranderingen in de portiegroottes. Die aspecten kunnen zeker bijdragen aan gewichtstoename.

Conclusie
Wat we hier zien is dus hetzelfde patroon als bij zowel de Franse Paradox: iedereen gebruikt gemiddelden van cijfers uit het hele land, terwijl het land continent zelf duidelijk in afzonderlijke culinaire delen verdeeld is.

[1] Barclay, Brand-Miller: The Australian Paradox: A Substantial Decline in Sugars Intake over the Same Timeframe that Overweight and Obesity Have Increased in Nutrients - 2011. Zie hier.
[2] Barclay, Brand-Miller: Trends in added sugar supply and consumption in Australia: there is an Australian Paradox in British Medical Journal - 2013. Zie hier.


Meer paradoxen zijn hier te vinden.

Montmorency kers

Zure kers (Prunus cerasus) is een nauw verwante soort van de zoete kers (Prunus avium). De zure kers is ook wel bekend als kriek of morelle. Deze struik tot kleine boom kennen we vooral als aangeplante soort voor de kweek van zure kersen of morellen. Verwilderd kun je de zure kers vinden in bosranden, waar hij nog voldoende licht ontvangt.
Er bestaan een aantal cultivars van de zure kers die commerciële waarde hebben. De bekendste daarvan is wel de Montmorency, maar er zijn ook andere zoals Balaton, D'Artagnan en de Romance-serie, een groep cultivars die bekend staat om hun winterhardheid en zoete, donkerrode vruchten.

De Montmorency kers wordt al sinds de 18e eeuw verbouwd in de buurt van Soisy-sous-Montmorency, een gemeente in Noord-Frankrijk op zo'n 12 kilometer van het centrum van Parijs. Door de voortdurende groei van Parijs is Montmorency intussen deel van de agglomeratie van de Franse hoofdstad geworden. De omgeving van Montmorency is heuvelachtig en was bebost, reden voor de Franse welgestelden in de 17e eeuw om het vervuilde Parijs te ontsnappen. Voor de rest wordt de Montmorency kers tegenwoordig alleen nog in Saint-Prix verbouwd, een commune in de Bourgogne in oostelijk Frankrijk.

In Engeland staat de Montmorency kers bekend als de Kentish Red, die, zoals de naam al aangeeft, overal in het graafschap Kent werd aangeplant. Niets meer van over.

Belangrijke teeltgebieden zijn (of waren) Île-de-France (Parijs, Frankrijk), Ontario (Canada), Michigan en Wisconsin (US). De Amerikaanse staat Michigan produceert jaarlijks ongeveer 90,000 ton.

Deze kersen worden vooral vers geconsumeerd of verwerkt tot conserven, vaak voor kersenvulling of jam. Ook gedroogd fruit, sap, sapconcentraat en zelfs kirsch zijn te krijgen.

Waarom staat de Montmorency kers tegenwoordig in de belangstelling, zo kun je je afvragen. De zure kers is onderwerp van wat wetenschappelijk onderzoek geweest en daaruit bleek dat ze atleten zouden kunnen helpen door ze te beschermen tegen spierverlies en spierpijn na het sporten, en door te helpen bij het herstel van de spieren[1].

Het onderzoek zelf is iets genuanceerder en meldt dat het een supplement op basis van de zure kers een 'small beneficial effect' ('klein gunstig effect') had op vermindering van spierpijn. Een 'moderate beneficial effect' ('matig gunstig effect') werd waargenomen op het herstel van spierkracht en een 'moderate effect' ('matig effect') werd waargenomen voor spierkracht. Verdere analyse van de gegevens toonde een 'large effect' ('groot effect') op herstel van de spronghoogte en een 'small significant effect' ('klein behoorlijk effect') op sprinttijd.

De resultaten tonen, volgens de onderzoekers aan dat het slikken van een supplement met zure kers kan helpen bij het herstel na zware inspanning.

Het Nederlandse handelshuis Van Eeghen verkoopt tegenwoordig een supplement op basis van de Montmorency kers en dat lijkt vooral door wielrenners gebruikt te worden. Zie hier voor de brochure.

[1] Hill et al: Tart Cherry Supplementation and Recovery From Strenuous Exercise: A Systematic Review and Meta-Analysis in International Journal of Sport Nutrition and Exercise Metabolism - 2021

De Reis van de Pêche Melba

De Pêche Melba is een heerlijk dessert van perziken met frambozensaus en vanille-ijs. Het werd in 1892 bedacht door de beroemde Fransman Auguste Escoffier (1846-1935), toendertijd chef-kok van het Savoy Hotel in Londen, ter ere van de Australische sopraan Nellie Melba (1861-1931).
Pêche au cygne
In 1892 zong operazangeres Nellie Melba namelijk in Wagner's opera 'Lohengrin', die werd opgevoerd in de Royal Opera House at Covent Garden te Londen. De hertog van Orléans, destijds (kansloos) pretendent naar de troon van Frankrijk, gaf een diner in het Savoy om haar succes te vieren. Voor de gelegenheid presenteerde Escoffier aan mevrouw Melba een dessert van verse perziken, geserveerd met vanille-ijs in een zilveren schaal, geplaatst op een ijssculptuur van een zwaan, die ook in de opera voorkomt (zwemmend in de Schelde). Hij noemde het gerecht in eerste instantie Pêche au cygne, ofwel 'perzik met een zwaan', maar die naam beklijfde niet, voornamelijk omdat de ijssculptuur natuurlijk niet zo'n nuttige toevoeging aan het gerecht was.

Pêche Melba
In 1906 probeerde Escoffier het opnieuw. Hij was kort daarvoor ontslagen bij het Savoy vanwege vermeende diefstal, verduistering en fraude. Hij opende daarop, samen met zijn partner in crime César Ritz (1850 -1918), het Ritz Carlton in Londen. Op de openingsdag creëerde Escoffier een ietwat aangepaste versie van de Pêche au cygne. Hij voegde er een topping van gezoete frambozenpuree aan toe, liet de zwaan weg en hernoemde het gerecht tot Pêche Melba, zeg maar 'Melba's Perzik'. Het was een runaway succes.

Het duurde niet lang voordat er andere versies van de Pêche Melba ontstonden. Iedere chef-kok van enig statuur wilde wel een graantje van dit beroemde gerecht meepikken, maar wilden geen exacte kopie op het menu zetten. Sommige van deze versies vervingen de perziken door peren, abrikozen of aardbeien. Tegelijkertijd werd er geëxperimenteerd met de saus: frambozensaus of rodebessengelei in plaats van frambozenpuree.

Maar chef-koks zijn allemaal behoorlijk ijdel en Auguste Escoffier was daarop zeker geen uitzondering. Hij meende dat zijn recept voor een Pêche Melba eenvoudige ingrediënten gebruikte, waaronder "zachte en zeer rijpe perziken, vanille-ijs en een puree van gesuikerde frambozen". "Elke variatie op dit recept verstoort de delicate balans van de smaak," probeerde Escoffier alvast de concurrentie de wind uit de zeilen te nemen.

Van Pêche Melba naar Pijama
Een lokale afstammeling van de Pêche Melba is de pijama, een dessert in de Catalaanse cuisine. Inderdaad betekent het woord 'pijama' uiteraard 'pyjama', maar zo dien je het woord niet te begrijpen. Pijama is simpelweg een verbastering van de term 'Pêche Melba'.

Het lijkt erop dat de pijama in het jaar 1951 is ontstaan in de keuken van Portes, een bekend restaurant is Barcelona. Deze variant ontstond toen hoge officieren van de Amerikaanse marine vaak (op kosten van de belastingbetaler) uit eten gingen in Portes en als dessert een Pêche Melba bestelden. Onder het Catalaans sprekende deel van de keuken muteerde de naam tot 'pijama'. Ook in Catalonië bestaan intussen behoorlijk wat variaties, maar vanille-ijs, flan (crème caramel), fruit op siroop (perzik of ananas) en slagroom blijven daar altijd de basisingrediënten.

Al snel werd de pijama beschouwd als onderdeel van de Catalaanse keuken en werd het recept ervan prompt opgenomen in de 'Corpus del patrimoni culinari català' ('Corpus van het Catalaanse culinaire erfgoed').

Twee woorden: mais of maïs

Nederland en België grenzen aan elkaar en in Nederland en Vlaanderen spreken we dezelfde taal. Toch zijn er in de loop der tijd behoorlijk wat verschillen ontstaan in de uitspraak van bepaalde woorden. Een perfect voorbeeld daarvan is 'mais' en 'maïs'.
In Nederland spreken we van mais (fonetisch: 'maais'), terwijl men het in België heeft over maïs (fonetisch: 'ma-ies'). Wie heeft er gelijk of wie heeft er het meest gelijk?

Tijd voor een klein onderzoek.

Beide woorden stammen uiteindelijk af van mahís, een woord uit het Taíno, de taal gesproken door de Arawak, een inheemse groep die de Grote Antillen (Cuba, Jamaica, Hispaniola en Puerto Rico) en wat omliggende eilanden bewoonde ten tijde van het eerste Europese contact aan het einde van de 15e eeuw. De Spaanse kolonisten leenden het woord als maíz en inderdaad wordt dat woord met twee lettergrepen uitgesproken.

Het woord 'maïs' komt al sinds de zestiende eeuw in het Nederlands voor. Volgens historische woordenboeken werd maïs zelfs in de zeventiende eeuw soms al als één lettergreep uitgesproken. Toch heeft eeuwenlang alleen de versie maïs in de woordenboeken gestaan.

De 'Spellingwijzer Onze Taal', uitgegeven door het Genootschap Onze Taal, die in 1998 uitkwam, was het eerste naslagwerk dat (ietwat noodgedwongen) ook 'mais' opnam. Ze deden dat op grond van de uitspraak in Nederland. Het heeft tot 2005 geduurd voordat mais officieel werd toegestaan, want in dat jaar verscheen er namelijk een nieuwe editie van het 'Groene Boekje', waarin beide spellingen werden vermeld. In Nederland zijn beide versies, mais of maïs, dus toegestaan.

Omdat het oorspronkelijke woord mahis is, heeft het trema in maïs een duidelijke functie: het laat namelijk zien dat bij de 'i' een nieuwe lettergreep begint. Het trema lost dus de zogenaamde klinkerbotsing op.

Tot mijn spijt moet ik – als Nederlander – dus ruiterlijk toegeven dat de Belgen deze keer helemaal gelijk hebben.

De Reis van de Tulp

De oervorm van de tulp, zoals wij hem kennen, groeide (en groeit) in Centraal-Azië in landen als Kazachstan, Oezjbekistan en Tadjikistan. Tulpen werden al in het jaar 1055 in Constantinopel (het huidige Istanbul) op kleine schaal gekweekt. In de 15e eeuw behoorden tulpen tot de meest gewaardeerde bloemen en werden ze het symbool van de latere Ottomanen (de huidige Turken). Vreemd genoeg kwamen ze pas in de 16e eeuw onder de aandacht van diplomaten uit Noordwest-Europa, toen zij aan het Ottomaanse hof die prachtige bloemen bewonderden en erover rapporteerden.
De tulp in Noordwest-Europa
Europese handelaren en diplomaten brachten rond 1550 de eerste tulpenbollen mee naar Europa. Vanuit steden als Antwerpen en Amsterdam verspreidden ze zich verder, mede door de groeiende handelsnetwerken van de VOC. De populariteit explodeerde in de Nederlanden, wat leidde tot de beroemde tulpenmanie in de 17e eeuw. Zelfs Alexandre Dumas, père ('vader', want zijn gelijknamige zoon schreef ook) was gefascineerd door tulpen en de tulpenmanie. Hij was natuurlijk het meest bekend door zijn Le Comte de Monte-Cristo (De Graaf van Monte Christo, 1844-1846), maar La Tulipe Noire (De Zwarte Tulp, 1850) is ten onrechte wat vergeten.

In het zeventiende-eeuwse Nederland, ten tijde van de bekende tulpenmanie in 1636-1637 zorgde een plotselinge infectie van tulpenbollen met het tulpenmozaïekvirus voor bonte patronen in de tulpenbloemen, die zeer bewonderd en gewaardeerd werden. Overigens is het tulpenmozaïekvirus (ofwel Tulip Breaking Virus) nog steeds een vervelend ziektebeeld en zorgt voor een verkleuring van de bloemen van tulpen (en van lelies).

Veredelingsprogramma's hebben naast de oorspronkelijke soorten (in de tuinbouw bekend als botanische tulpen) duizenden hybriden en cultivars voortgebracht. Ze zijn wereldwijd populair, zowel als siertuinplant als snijbloem. En nog steeds is Nederland wereldwijd de grootste exporteur van tulpen.

Tulp en Tulband
Overigens is de benaming 'tulp' uiteindelijk afgeleid van het Perzische woord 'tulband', al denken taalwetenschappers dat iemand niet goed heeft opgelet: Turken versierden hun tulband soms met een tulp. Vandaar de verwarring, al is het natuurlijk onnozel dat diplomaten een (bekende) tulband verwarden met een (onbekende) plant.

Het is zo'n beetje hetzelfde probleem als conquistadores hadden in Zuid-Amerika. Daar vroegen ze in het Spaans '¿Cómo se llama este país?' ('Hoe heet dit land?') aan de plaatselijke bevolking en het antwoord was dan in de onverstaanbare regionale taal van de Maya's 'uh yu ka t'ann', wat zoiets betekende als 'luister hoe ze spreken'. Zo is het Mexicaanse schiereiland Yucatán aan zijn naam gekomen.

De oude Perzen en moderne Turken noemen de tulp 'lale', wat vermoedelijk afgeleid is van het Perzische lâl, wat letterlijk 'rood' betekent.

De Reis van de Komkommer

De komkommer (Cucumis sativus) behoort tot de familie Cucurbitaceae, waartoe ook kalebassen en meloenen behoren. De teeltgeschiedenis gaat minstens 4,000 jaar terug. De komkommer is waarschijnlijk ontstaan op het Indiase subcontinent, maar was al bekend bij de oude Mesoptamiërs en Grieken.
De route die de komkommer aflegde van zijn Indiase thuisland naar het Middellandse Zeegebied wordt onthuld in de gangbare Arabische woorden ervoor: khiyār (خيار) en qiththā (قثاء). De eerste is een Perzisch leenwoord, terwijl de tweede teruggaat op het Assyrische qiššū (dat mogelijk verwant is aan het nóg oudere Sumerische úkuš). Het woord qiththā (of quththā’) komt voor in de Koran (2:61) en verwijst niet alleen naar de komkommers, maar ook naar de slangkomkommer, ook wel slangmeloen (Cucumis melo flexuosus) genoemd, die in de literatuur soms faqqūs werd genoemd.

Van beide termen wordt ook gedacht dat ze de chatemeloen (Cucumis melo chate) aanduiden. Onrijpe slangcitroenen, ‘ajjur genoemd (verwant aan ʿajr, ‘groen, onrijp’), verschijnen in een aantal oude Syrische en Egyptische kookboeken, als ingrediënt in stoofschotels, of gegarneerd of gevuld met vlees en groenten. Komkommers worden ook gebruikt in koude gerechten (بوارد, bawārid), ingemaakt of als garnering. Soms wordt ook het sap van komkommerpulp genoemd. Hoe dan ook, komkommers werden meer gebruikt in het Nabije Oosten en waren een zeldzaamheid in Andalusië en de Noord-Afrikaanse keuken.
In de medische traditie van het Midden-Oosten werd komkommer vanwege zijn koude en vochtige eigenschappen voorgeschreven bij een hete lever, als diureticum en koortsverlagend middel, maar het zou ook maagpijn kunnen veroorzaken. Het werd ook gebruikt om de adem te verzachten. De beste qiththā' zouden uit Nisapur (Iran) komen.

Exacte data ontbreken, maar het is het aannemelijk dat de komkommer in de Middeleeuwen via kloostertuinen en handelscontacten in Nederland terechtkwam. De komkommer werd echter niet op grote schaal geteeld, deels vanwege het zo bekende Nederlandse klimaat: komkommers vereisen warmte, weinig regen en bescherming tegen de wind, wat in Nederland lastig was zonder kassen.

In kruidenboeken en botanische geschriften uit de 16e en 17e eeuw, zoals die van Rembert Dodoens (1517-1585), wordt de komkommer beschreven, vaak met verwijzingen naar diens veronderstelde medicinale eigenschappen. Men geloofde dat komkommers ‘koelend’ waren voor het lichaam.

Tijdens de Gouden Eeuw (17e eeuw) werd de teelt van komkommers in Nederland verder ontwikkeld, vooral in de tuinen van welgestelden. Ook in een orangerie (van het Franse oranger 'sinaasappelboom') werden soms komkommers geteeld, al was zo'n orangerie meer een bouwwerk waarin men 's winters de kuipplanten bewaarde.

De echte doorbraak van de komkommer in Nederland kwam in de 19e en vooral 20e eeuw, met de ontwikkeling van de glastuinbouw. Nederland werd een pionier in het gebruik van kassen, vooral in het Westland, waar komkommers op grote schaal werden geteeld.

Pas in de 20e eeuw werd de komkommer een populaire groente in de Nederlandse keuken, mede door verbeterde teelttechnieken, zoals verwarmde kassen en hybride rassen die hogere opbrengsten gaven. Nederland groeide uit tot een van de grootste exporteurs van komkommers in Europa. Vanuit ons land reizen de komkommers dus weer naar hun oorspronkelijke thuislanden. Remigratie heet zoiets.

Bron (deels).

De Reis van de Walnoot

Als je het woord 'walnoot' bestudeert, dan lijkt de betekenis eenvoudig: het is een noot waarvan de boom op de walkant zal groeien. Als je tot deze conclusie zou komen, zou je het dus fout hebben.
De 'wal' in walnoot is namelijk verwant aan 'waal', zoals in 'Wallonië' en 'Wales'.

Op een taalkundige reis
De Germaanse stammen, die het noordwesten van Europa bevolkten, konden elkaar met enige moeite wel een beetje verstaan. Hun talen waren immers sterk verwant aan elkaar. Maar wanneer die Germanen mensen tegenkwamen die uit zuidelijk Europa kwamen, dan werd het onderlinge begrip al een heel stuk lastiger. Ook de Kelten, verdreven tot de uithoeken van het continent, waren onverstaanbaar.

De Germanen noemden deze mensen 'walh', wat (vermoedelijk) zoiets betekende als 'buitenlanders', '(de) anderen' of 'anderstaligen'. De precieze betekenis is verloren gegaan, maar er zit geen negatieve klank aan de term.

Als je vervolgens cartografisch om je heen kijkt, dan ontdek je overal de restanten van deze Germaanse kijk op de wereld. In België is het taalprobleem zelfs nu nog overduidelijk, want de Vlamingen en de Walen willen elkaar maar niet verstaan. De Walen in Wallonië hebben dus een naam gekregen, waarvan de betekenis 'buitenlanders' of 'anderstaligen' is. Daarmee blijk je dus buitenlander in je eigen land te zijn.

In Wales hebben de inwoners het probleem omgedraaid. De Engelsen noemen het land en de inwoners Wales en Welsh, maar ze noemen zichzelf Cymry. De naam voor Wales in hun eigen taal is Cymru, dat afgeleid is van het Oudbritse woord combrogi, wat 'landgenoten' betekent. Ten zuiden van Wales vinden we Cornwall, wat een samenvoeging is van Cornisch Wales. Ook daar bleken de Kelten dapper weerstand te bieden aan de Romeinen en later de Angelsaksen.

Frankrijk werd lang geleden door de Romeinen Gallië genoemd. Omdat de 'g' en de 'w' nogal eens van plaats verwisselden (denk: Guillaume en Willem), ontdekken we dat de benaming Gallië door de Romeinen is geleend van de Frankische naam voor het land Walha(land). In Noord-Spanje komen we Gallicia tegen, ook al weer een land van mensen met een vreemde, onverstaanbare tongval, waar de Kelten lang tegenstand boden.

Verdeeld tussen Polen, Wit-Rusland en de Oekraïne ligt de landstreek Galicië. Uit de naam kunnen we opmaken dat het eveneens een gebied was dat door Keltische stammen werd bewoond.

En als we vandaar verder zuidwaarts gaan, komen we aan in het huidige Roemenië, dat uit de oude vorstendommen Moldavië en Walachije bestaat. Herken je de 'walh' in Walachije?

Semi-nomadische, dialectisch Roemeens-sprekende schaapherderspopulaties op de Balkan staan bekend als 'Vlachen'. De Vlachen, ook bekend als Walachen of Balkanroemenen, vormen een verzameling minderheidsvolken op de Balkan die gemeen hebben dat ze varianten van het Roemeens spreken en die dus onverstaanbaar voor Germanen waren.

En als we onze reis voortzetten en de Dardanellen oversteken naar het tegenwoordige Turkije, ontdekken we dat een gebied in de centrale hooglanden ooit bekend stond als Galatië – het land van de Galliërs. Ook dit waren Kelten.
Terug naar de walnoot
De walnoot kreeg zijn naam omdat de Romeinen hem meenamen naar de Lage Landen aan de zee. De Romeinen noemden de walnoot zelf nux juglans. Het woord juglans verwijst specifiek naar de walnootboom en is afgeleid van Iovis glāns ('Jupiter's eikel'). De walnoot in de Romeinse mythologie werd namelijk geassocieerd met de god Jupiter.

De Friesche Koe herintroduceert Mokka IJsje

Na het grote succes van de introductie van de Frambololly (waterijsje met frambozensmaak) in de retail in 2006, herintroduceerde De Friesche Koe in het voorjaar van 2025 het Mokka IJsje. Dit ijsje maakte vroeger ook al deel uit van het assortiment, maar het recept was in de loop der jaren verloren gegaan.
Introductie
Na maanden van voorbereiding met veel, heel veel proeven herintroduceert De Friesche Koe met het Mokka IJsje het nieuwste lid van onze familie. Onze ijsmakers zijn maandenlang bezig geweest met het perfectioneren van het recept en de rijke smaak van het ijs.

De Friesche Koe is altijd op zoek naar nieuwe smaken ijs. Om het perfecte recept te vinden, liet De Friesche Koe zich inspireren door de lange historie van het bedrijf.

De ingrediënten van het Mokka IJsje bestaan uit puur natuurlijke ingrediënten, zoals kleur- en smaakstoffen met een natuurlijke oorsprong, melk van Friese koeien en kristalsuiker uit suikerbieten van Nederlandse bodem. Er worden uiteraard geen kunstmatige kleur- en smaakstoffen, conserveermiddelen en stabilisatoren gebruikt.

Bij De Friesche Koe staat kwaliteit op een heel hoog niveau dat verder gaat dan alleen maar het maken van ijs met een goede smaak. Achter iedere hap of lik ijs van De Friesche Koe ligt een jarenlange traditie van kwaliteit en vakmanschap verborgen.

Het Mokka IJsje is vanaf het voorjaar van 2025 te koop bij alle filialen van de Poiesz Supermarkten. Het alom bekende broertje, de Frambololly, is bij de meeste landelijke supermarkten, waaronder die van Albert Heijn, ook te koop.

Over De Friesche Koe
In 1934 startte de ondernemer Ynte Miedema naast zijn woonhuis in de Kwartelstraat te Leeuwarden de ijsfabriek De Friesche Koe. Door de - voor die tijd - hoge kwaliteit ijs wist De Friesche Koe zich als kleine fabrikant lange tijd staande te houden. Met 40 bakfietsen werden in de eerste instantie staven ijs vervoerd. Deze werden, in plakjes gesneden en omvat door wafels, verkocht in grote delen van Friesland. Na de Tweede Wereldoorlog werd het assortiment uitgebreid met waterijsjes waarvan de Frambololly wel de bekendste was. Tegenwoordig is Cor Nottelman uit Dronrijp eigenaar van De Friesche Koe.

Ondersteun je chilipeperplanten

Het is gek weer deze dagen. Dan is het weer extreem droog en warm, dan weer fris en regenachtig. Je planten kunnen het best zwaar hebben. De juiste voeding is dan extra belangrijk.
Wortelstimulator
Merk je dat je plant het prima doet maar gewoon niet hard groeit? Het is dan de moeite waard om je eens te verdiepen in wortelstimulator. Dit zorgt ervoor dat je plant de voedingsstoffen krijgt om een uitgebreid wortels te schieten om optimaal water en voedingsstoffen op te nemen wat goed is voor de verder groei.

Groeivoeding
Worden de bladeren van je chilipeperplant steeds lichter groen? Dat kan een teken zijn dat er te weinig van de juiste voedingsstoffen beschikbaar is voor de chilipeperplant. Vaak blijkt het een tekort te zijn aan nitraat, een stikstofverbinding. Wil je je planten ondersteunen in hun groeifase dan is een groeivoeding, speciaal ontwikkeld voor chilipepers, te adviseren.

Bloeivoeding
Heb je al chilipeperplanten van een redelijk formaat, maar zou je juist meer bloemetjes willen hebben? Meer bloemetjes betekenen immers meer chilipepers. Of heb je te maken met veel uitvallende bloemetjes? Dan zou een bloeivoeding interessant kunnen zijn. Een dergelijke voeding verandert de groei van de plant naar een bloeifase waardoor meer energie gestoken gaat worden in bloemetjes.

Benieuwd naar de verschillende voedingen, kijken dan snel in de webshop van Heetste Peper.

Vragen
En heb je vragen? Mail me hier. Ik help je graag.

Zijn augurken gezond?

Augurken, zoals wij deze in Nederland kennen, zijn ingelegde mini-komkommers (Cucumis sativus), al is het duidelijk een andere cultivar. Een komkommer is immers veel wateriger, terwijl een augurk een echte bite heeft.
De augurk werd traditioneel ingelegd in pekel, een oplossing van water en zout. Vervolgens werden er nog kruiden en specerijen, zoals mosterd en dille aan toegevoegd. Deze methode gaf de augurken een kenmerkende pittige, ietwat ziltige smaak en knapperige textuur. In Engelstalige landen wordt deze variant een dill pickle genoemd, een augurk ingelegd in zout en dille.

De moderne augurk ziet geen zout meer en gaat direct in de azijn, iets wat de Italianen sott'aceto noemen, daardoor worden ziektekiemen, mochten deze aanwezig zijn, gedood. Na dat azijnbad, wat uiteraard veel te zuur is, worden de augurken 'afgeflauwd' met water en zo ontstonden zure augurken (klein) en zure bommen (groot). Amsterdam deed het anders: de joodse keuken houdt wel van een beetje zoet en maakt dus liever zoetzure dan zure augurken. Geleidelijk heeft die voorkeur zich over het land verspreid, maar ze stopt bij de grens. De rest van de wereld wil het niet zo zoet.

Een augurk bevat maar weinig calorieën en past dus in een gezond, zelfs Mediterraan dieet. Het waren immers de Romeinen die de augurk over de rest van Europa verspreid hebben.

Iedere augurk bevat ook een kleine hoeveelheid azijn. Vóór het inmaken worden namelijk kleine gaatjes in de augurk geprikt. Die gaatjes zorgen ervoor dat de azijn en kruiden beter in de augurk doordringen. Zonder die gaatjes blijft de vloeistof vooral aan de buitenkant, wat het inlegproces vertraagt.

Van die kleine hoeveelheid azijn wordt gedacht dat het een positief effect heeft op bloedsuikerwaarden[1]. Bovendien lijkt het de insulinegevoeligheid bij insulineresistente personen aanzienlijk kan verbeteren[2].

Conclusie
Augurken passen in een gezond dieet, maar dat wisten we natuurlijk al.

[1] Santos et al: Vinegar (acetic acid) intake on glucose metabolism: A narrative review in Clinical nutrition – 2019.
[2] Johnson et al: Vinegar Improves Insulin Sensitivity to a High-Carbohydrate Meal in Subjects With Insulin Resistance or Type 2 Diabetes in Diabetes Care -2004. Zie hier.

Sinaasappels met lycopeen

Lycopeen is de rode kleurstof die tomaten en andere rode vruchten hun rode velletje geeft. Het is een carotenoïde en is dus familie van de oranje kleurstof in wortel. De naam lycopeen is afkomstig van de wetenschappelijke naam voor tomaat: Lycopersicon esculentum.
Algemeen wordt aangenomen dat lycopeen gezond is voor lijf en leden.

Wetenschappelijk onderzoek heeft intussen aangetoond dat de effecten van lycopeen op hart- vaatziekten nog wat onzeker zijn, maar dat het zeker positieve effecten heeft op arteriosclerose, vermindering van bloedlipiden, waarvan cholesterol de bekendste is, en op een verhoogde bloeddruk[1].

Natuurlijk komt lycopeen, behalve in tomaat, ook in andere planten voor. Eén van de onverwachte fruitsoorten, waarin lycopeen nu voorkomt, is de sinaasappel. De Cara Cara ook wel California Rojo, Red Navel of rosé sinaasappel genoemd is vermoedelijk een natuurlijke mutatie van de standaard navelsinaasappel die in 1976 in Valencia (Venezuela) werd ontdekt. De benaming California rojo is dus een beetje een Amerikaanse marketingtruc, want deze sinaasappel komt oorspronkelijk helemaal niet uit de Verenigde Staten. Laten wij hem dus maar de Red Navel gaan noemen.

Het vreemde van de Red Navel is dat hij slechts aan één enkele tak van een normale navelsinaasappelboom groeide. Als een deel van een plant dat morfologische verschillen vertoont met de rest van de plant noemt men dat een lusus of botanical sport. Omdat men ook niet kon vaststellen of de Red Navel misschien een bastaard was met een andere sinaasappelsoort, denkt men dat dit een spontane natuurlijke mutatie is geweest.

Deze middelgrote navelsinaasappel is pitloos, zoet en zuurarm. In tegenstelling tot echte bloedsinaasappels, waar de pigmentatie voornamelijk wordt veroorzaakt door anthocyanen, wordt de pigmentatie van Red Navel-sinaasappels veroorzaakt door carotenoïden, zoals lycopeen[2]. De aanwezigheid van lycopeen (3,9 ± 1,1 ppm) en een relatief hoog percentage β-caroteen zorgden voor duidelijke verschillen in het pigmentprofiel van deze rode navelsinaasappel, vergeleken met het profiel van de standaard navelsinaasappel. De kleur van het rode navel was veel dieper oranje dan die van het navelsinaasappel.

[1] Przybylska, Tokarczyk: Lycopene in the Prevention of Cardiovascular Diseases in International Journal of Molecular Science – 2022
[2] Lee: Characterization of Carotenoids in Juice of Red Navel Orange (Cara Cara) in Journal of Agricultural and Food Chemistry - 2001

Tutti frutti

De term 'Tutti frutti' is afkomstig uit het Italiaans, waar tutti i frutti 'al het fruit' betekende. Nu zou je denken dat tutti frutti overal ter wereld simpelweg betekent dat diverse soorten zuidelijk fruit gemengd worden, maar dan heb je het mis.
Hier in Nederland is tutti frutti een compote van gedroogde vruchten, geserveerd als dessert of als bijgerecht bij vleesgerechten. Dat heeft te maken met het feit dat fruit uit het zuiden van Europa niet tegen lange reistijden kon en dus tot in de jaren zestig van de vorige eeuw gedroogd moest worden aangevoerd. Tutti frutti bevat gewoonlijk een combinatie van rozijnen, krenten, abrikozen, pruimen, dadels en vijgen.

Maar het probleem van tutti frutti is dat het elders op deze aardbol soms een hele andere betekenis heeft.

In de Verenigde Staten kan tutti frutti ook verwijzen naar fruit dat is geweekt in brandewijn of andere sterke drank. Dat zijn bij ons dan weer boerenjongens: rozijnen op brandewijn. Ook hier had men oorspronkelijk de bedoeling om zuidvruchten te conserveren door ze op brandewijn in te leggen.

Elders blijkt tutti frutti weer een kleurrijke combinatie van snoepgoed te zijn, meestal bestaand uit gekonfijt fruit of – erger - een natuurlijke of – nog erger – een kunstmatige smaakstof die de smaak van verschillende fruitsoorten en vanille combineert. Finland is daar een voorbeeld van, want daar is tutti frutti een 'vrolijke mix van fruitige smaken, gemaakt met natuurlijke kleurstoffen'. Dat zijn dus zachte, soms gesuikerde snoepjes.

Het is, vreemd genoeg, ook een populaire ijssmaak in veel westerse landen. Fruitsoorten, die voor tutti frutti-ijs worden gebruikt, zijn onder andere kersen, watermeloen, rozijnen en ananas, vaak aangevuld met stukjes noot.

In Luxemburg denken ze dat tutti frutti een fruitcocktail is, meestal een mix van diverse vruchtenblokjes in blik uit de supermarkt. Dat is bij ons dan weer een blik met soms als opschrift 'Fruit Cocktail' en 'Cocktail de Fruits'.

Een Amerikaans kookboek uit 1928 met de intrigerende titel 'Seven Hundred Sandwiches', geschreven door Florence A. Cowles (1878-1958), bevat een recept voor een 'Tutti Frutti Sandwich'. Deze sandwich werd belegd met een ingewikkeld mengsel. We geven jullie het recept: "1/4 kopje dadels, 1/4 kopje rozijnen, 1/4 kopje gedroogde vijgen, 1/4 kopje walnoten, 2 eetlepels sinaasappelsap, 1/2 kopje slagroom, 1/4 kopje suiker of meer. Doe het fruit en de noten in een keukenmachine. Meng met sinaasappelsap. Meng met slagroom en suiker. Verdeel het over dunne boterhammen."

Oef. Obelix zou zeggen bij een dergelijk gerecht: 'Rare jongens, die Amerikanen' of, omdat Obelix uiteraard Frans sprak, 'Ils sont fous ces Américains'.

Kweek je eigen dadelpalm

Dadels worden steeds populairder in Nederland en dat blijkt ook uit het feit dat er in dit land zelfs af en toe een dadelpalm (Phoenix dactylifera) in het wild weet op te groeien. Dat is het gevolg van achteloos weggeworpen pitten die soms in staat zijn te ontkiemen in urbane omgevingen. In een stad is de temperatuur vaak wat hoger dan daarbuiten omdat de warmte van de zon langer blijft hangen tussen de woningen.
Ik kan me voorstellen dat je mogelijk de neiging krijgt om zelf eens een dadelpalm op te kweken uit de dadelpitten. Dat kan, maar het blijkt niet zo heel te eenvoudig te zijn en de dadelpit heeft een aantal ongebruikelijke handelingen nodig voordat er überhaupt een kans tot ontkiemen bestaat.

- Selecteer één of meer pitten: Kies dadelpitten van verse of gedroogde dadels. Het gebruiken van meerdere pitten verhoogt de kans op een succesvolle kieming. Je moet maar hopen dat de dadels niet behandeld zijn geweest met bestrijdingsmiddelen, want dat kan de kieming nadelig beïnvloeden.
- Reinig de pitten: Was de pitten grondig om al het vruchtvlees te verwijderen. Week de pitten daarna 24 tot 48 uur in lauw tot warm water om het kiemproces te bevorderen.
- Week de pitten: Na het weken kun je de pitten in een vochtige papieren tissue wikkelen. Plaats dit in een plastic zakje of afgesloten bakje en zet het op een warme plek, zoals bovenop een radiator (ongeveer 20 tot 25°C). Controleer regelmatig en houd de tissue vochtig.
- Plant de pitten: Zodra de pitten beginnen te ontkiemen (wat enkele weken tot zelfs maanden kan duren), plant je ze in een pot met vochtige potgrond. Zet de pitten verticaal met het kiempje naar beneden en bedek deze met een centimeter aarde.
- Verzorging: Zet de pot op een warme en zonnige plek. Geef regelmatig water, maar zorg ervoor dat de grond niet te nat blijft, want dat kan tot wortelrot leiden. Geduld is belangrijk, want het kan maanden duren voordat je een echte zaailing ziet groeien.

Met de juiste zorg, voldoende geduld en een beetje geluk groeit één van jouw dadelpitten misschien ooit uit tot een prachtige dadelpalm.

Zelf een dadelpalm kweken vanuit zaad?
Een tropische klassieker in ons land. Met deze zaden van de echte dadelpalm (Phoenix dactylifera), haal je de warme sferen van oases naar je tuin of vensterbank.
👉 Dadelpalmzaden (Phoenix dactylifera)

Want to grow your own date palm from seeds?
Want to bring desert vibes into your home or garden? These date palm seeds (Phoenix dactylifera) are a great choice for growing your own fruit-bearing palm – straight from the oasis.
👉 Date palm seeds (Phoenix dactylifera)

Dekker Pepper opent pop-up stores

In 2025 opent Dekker Pepper vijf keer een fysieke pop-up store in Nootdorp, waar klanten verse en gedroogde pepers kunnen kopen. "Sommige klanten vinden online bestellen geen probleem, maar er zijn ook mensen die de pepers eerst willen zien, vasthouden en ruiken", vertelt oprichter Pieter Dekker.
Van tabasco-liefhebber naar peperexpert
Pieter's passie voor pepers begon vanuit een persoonlijke ontdekkingstocht. "In een maand tijd at ik voor €30 aan tabasco, maar ik had niet het gevoel dat het écht lekker was. De kwaliteit kon beter", zo legt hij uit. Via een vriend begon hij met het fermenteren van pepers. De eerste sauzen kwamen in 2018 op de markt, waarna het assortiment werd uitgebreid met andere producten. Inmiddels heeft Dekker Pepper een breed aanbod van pepers en peperproducten.

Populaire pepersoorten en samenwerking met telers
Pieter merkt dat de vraag naar pepers in Nederland toeneemt. "Mexicaanse pepers zijn erg populair, vooral voor culinaire toepassingen. Ook Caribische pepers worden steeds meer gekocht," vertelt hij. Voor zijn verse pepers werkt Pieter het liefst samen met Nederlandse telers, waaronder Joost van Luijk van Hot Pepper King. "De kwaliteit van Nederlandse pepers is gewoon beter. Buitenlandse pepers hebben vaak een kortere houdbaarheid, een minder goede smaak en een lagere pittigheid. In de winter importeer ik soms, maar de voorkeur blijft bij lokaal geteelde pepers".

Offline verkoop als aanvulling op online aanbod
Hoewel Dekker Pepper vooral online actief is, ziet Pieter Dekker veel waarde in fysiek contact met klanten. "Ik ben continu offline bezig en merk dat klanten graag persoonlijk advies krijgen. Een pop-up store is een mooie manier om offline en online te combineren".

Op de vijf geplande verkoopdagen kunnen klanten een breed assortiment aan verse en gedroogde pepers verwachten, waaronder de Carolina Reaper, Jalapeño, Madame Jeanette en Kashmiri. "Of je nu één pepertje wilt om onderweg te snacken of tien kilo Carolina Reaper voor een uitdaging, alles kan", zegt Pieter.

Toekomstplannen en nieuwe producten
Volgens Pieter blijft de markt voor pepers in Nederland groeien. "Mensen staan steeds meer open voor nieuwe smaken, maar de vraag ligt vooral bij traditionele pepers die bij bekende gerechten horen". Daarom werkt hij aan samenwerkingen met verschillende telers in Nederland en blijft hij zoeken naar unieke pepersoorten die lastig verkrijgbaar zijn in Nederland.

Dekker Pepper richt zich ook op nieuwe producten. "Dit jaar ligt de focus op eigen productontwikkeling. We zijn bezig met peperchocolade, peperbier en een pittige drank".
De pop-up store van Dekker Pepper opent op vijf data in 2025 op de Nieuwkoopseweg 16 in Nootdorp. De openingsdata zijn 28 juni, 30 augustus, 27 september, 25 oktober en 29 november. Deze pop-up stores zijn uitsluitend geopend van 10:00 tot 16:00.

Meer informatie is hier te vinden.

Roekenpastei

De roek (Corvus frugilegus) wordt vaak verward met de zwarte kraai (Corvus corone), die een aaseter is. Mensen vermijden het eten van aaseters, vermoedelijk ik uit een soort onbewuste afkeer. Roeken hebben echter, zo ben ik betrouwbaar geïnformeerd, een ietwat acceptabeler dieet dan de kraai. Zo'n 60 procent van hun dieet is plantaardig.
Ik weet niet hoe populair roekpasteien in het verleden waren. Waarschijnlijk werd er in tijden van schaarste met een hongerig oog naar deze vogels gekeken.

Ze leken zeker enige belangstelling van de Engelsen te wekken tijdens de vleesrantsoenering van de Tweede Wereldoorlog. Er ontstond een ware stortvloed aan artikeltjes over het onderwerp in The Times in 1940 en de latere oorlogsjaren.

Verschillende tips werden ook in die periode veelvuldig uitgewisseld. Enkele daarvan bleken zeer nuttig: de vogels moeten worden gevild, niet geplukt; het is het beste om het vlees te stomen voordat het in de pie wordt gebakken; pastei wordt het beste koud gegeten; het beste weggespoeld met een goede Bordeauxwijn; pastei wordt verprutst door te weinig peper en zout; de jus moet vloeibaar zijn en de korst dik en schilferig.
[Recept] Roekenpastei
- Gebruik alleen de borst en poten van de vogel, want de andere delen zijn erg bitter en ongeschikt om te eten.
- Vul de schaal met lagen borst en poten, afgewisseld met hardgekookte eieren en een beetje spekvet.
- Breng goed op smaak met peper en zout.
- Bedek met een goede korst van deeg en bak goed in een oven op een gematigde temperatuur.

Veel meer over deze roekenpastei is hier te lezen.

Chocolate Navel, ooit de Navel Negra

Er zijn veel soorten sinaasappelen, maar een van de bekendste is waarschijnlijk wel de navelina ofwel de navelsinaasappel, zo genoemd omdat hij een 'navel' heeft. Daaronder vinden we een merkwaardig subtype dat moeilijk te vinden is in supermarkten en waarvan de kleur meer neigt naar bruin- en groentinten dan naar oranje (hoewel het vruchtvlees oranje is): het is de Chocolate Navel.
Verwacht, ondanks die ietwat hoopgevende naam, niet dat je een cacaosmaak proeft als je een hap neemt, maar wel een zoetere smaak dan de conventionele navelinas. De variëteit is ontstaan uit een toevallige mutatie die jaren geleden spontaan ontstond in Picassent (l’Horta Sud, Valencia).

Vroeger heette deze variëteit, Navel Negra ('Zwarte Navel), maar uit commerciële overwegingen heeft men hem maar hernoemd tot Navel Chocolate. Het is een hele oude variëteit, maar hij leed een practisch vergeten bestaan. Met de ‘zoektocht naar onderscheid’ zijn sommige boeren er al een decennium lang mee doende om deze variëteit op de kaart te zetten.

Veel Spanjaarden weten niet eens van het bestaan van de Navel Chocolate af, maar voor sinaasappeltelers zorgt hij een hoge winstgevendheid. Door de (nog) beperkte productie en zijn grotere zoetheid kunnen hoge prijzen worden gevraagd. De Navel Chocolate wordt beschouwd als de zoetste van alle navels, die van zichzelf al zoet zijn.
Chocolade Navel Sinaasappels kunnen daardoor een optie zijn om de economische levensvatbaarheid van de citrusteelt rondom Valencia te garanderen. Mede daarom besloten telers deze sinaasappel te registreren als commerciële variëteit bij het Ministerie van Landbouw om te voorkomen dat iemand of een bedrijf het ras zou registreren en er met de royalty’s vandoor zou gaan.

Dankzij het onderzoekscentrum is het nu een 'gratis' ras dat 'elke boer kan planten zonder iets te betalen, behalve de prijs van de zaailing'.

Hoeveel Chocolade Navel Sinaasappels er geproduceerd wordt en hoe groot de oppervlakte daarmee bebouwd is, is lastig te zeggen. Josep Armero, van Mercovasa, is de eerste die ze aan groothandelaren heeft verkocht en schat dat er 'twee tot vier sterke producenten' zullen zijn, met tussen de vijf en zeven kleinere.

Het seizoen van de Chocolate navel begint doorgaans eind november. Voor de kleurontwikkeling is kou essentieel. Dit jaar liet de temperatuurdaling op zich wachten, waardoor de oogst later op gang kwam. Toch zijn de oogstniveaus en prijzen altijd stabiel. In het oogstjaar 2024 waren er geen grote opbrengstverliezen en werden opnieuw sterke resultaten behaald op exportmarkten, zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

Een bijzondere chilipeper: Sugar Rush Stripey

Aangezien de natuur altijd onvoorspelbaar is (en vaak een handje geholpen wordt door enthousiaste chilipeperkwekers) ontstaan vaak onbedoelde effecten. Eén van die bijzondere chilipepers is de Sugar Rush Stripey en, jawel, deze chilipeper is (vaak) gestreept. De Sugar Rush Stripey is een variant van de hier al eerder beschreven Sugar Rush Peach.
De Sugar Rush Stripey behoort tot de Capsicum baccatums en dat betekent dat deze chilipeper een wat citrusachtige smaaksensatie heeft. De smaak van de Sugar Rush Stripey begint met een ietwat zoete, bijna tropische ondertoon, gevolgd door een milde tot medium pittigheid die het geheel in balans brengt.

Deze chilipepers is echt een product van Moeder Natuur, want hij werd door Tom Motta in 2015 in een veld vol Sugar Rush Peaches aangetroffen. Deze hybride bleek te rijpen van perzikkleurig (de oorspronkelijke kleur) naar oranje met rossige strepen. Omdat de Sugar Rush Stripey nog niet stabiel bleek, bracht Tom Motta de zaadjes terug naar Chris Fowler, de ontwikkelaar van de Sugar Rush Peach. Dit ras is nog steeds niet helemaal stabiel en dus kan het voorkomen dat niet alle chilipepers gestreept zijn.

De pittigheid van de Sugar Rush Stripey varieert van 25,000 tot 50,000 SHU en dat maakt deze chilipepers geschikt voor zowel liefhebbers van pittig voedsel als mensen die wat huiverig zijn voor te scherpe Indische of Surinaamse maaltijden.

Wil je zelf eens proberen deze bijzondere chilipeper op te kweken, dan kun je hier de zaadjes bestellen.

Een bijzondere meloen: Piel de Sapo

De Piel de Sapo ('Paddenhuid') is een van origine Spaanse heirloom meloen (Cucumis melo). Daar worden jaarlijks gemiddeld 30,000 hectares met deze meloen gevuld. Het is een meloen die vroeg rijp is: ze planten de zaadjes halverwege maart en kunnen dan al halverwege juni de eerste meloenen oogsten.
De Piel de Sapo heeft een gevlekte groene schil en dat is uiteraard de reden van zijn Spaanse benaming. De Piel de Sapo lijkt wat op een kleine ovaalvormige watermeloen met een lengte van zo'n beetje 30 centimeter. Binnenin zit zacht en mild smakend, lichtgroen vruchtvlees met de zoetheid van een honingmeloen. Deze soort is enorm lang houdbaar, zelfs tot kerstmis. Dat is de reden dat ze hem in de Verenigde Staten maar de Santa Claus melon of Christmas melon noemen.

Zo populair is deze variëteit dat veredelingsbedrijven zich op de Piel de Sapo hebben gestort. Vandaar dat er nu verschillende hybride rassen beschikbaar zijn. De bekendste is de Sancho die de slimme helper van Don Quichotte vernoemt. Andere rassen zijn de Osorio, Olomos, Alcarez, Almaden, Andante en Arenales. Deze verbeterde rassen geven een betere opbrengst en zijn minder vatbaar voor plantenziekten.

Het lijkt natuurlijk een verbetering, maar we zijn dus wel een eeuwenoude variëteit aan het verliezen.
Het internet zwamt er intussen lustig op los, want op de Engelstalige Wikipedia-pagina over de Piel de Sapo staat dat een sterk verwante meloen met dezelfde vorm maar met een gele schil staat bekend als 'Amarillo', ofwel kanariemeloen. Het woord 'amarillo' betekent echter 'geel' in het Spaans.

Een bijzondere chilipeper: Goronong

De Goronong behoort tot de Capsicum Chinense chilipepers en is een variant uit Maleisië. Het is een erg gedraaide, frommelige en geeloranje Habanero.
Habanero’s worden maar weinig in Azië verbouwd, waardoor deze peper een unieke verschijning is. Deze chilipeper wordt tot zes centimeter lang met een doorsnede van zo'n twee centimeter. De pittigheid van deze Habanerovariant schommelt tussen de 250.000 en 300.000 SHU op de bekende Schaal van Scoville, wat de gemiddelde pittigheid van een Habanero is.

Met die gemiddelde pittigheid bereikt Goronong een balans die tegemoetkomt aan degenen die op zoek zijn naar een beetje warmte zonder overweldigende pittigheid. Dit maakt het veelzijdig voor verschillende culinaire toepassingen.

Goronong heeft een fruitige, licht tropische smaak, wat hem ideaal maakt voor het toevoegen van zowel pit als een vleugje zoetheid aan gerechten. In Maleisië wordt hij voornamelijk in sambals, marinades en sauzen gebruikt. Ook wordt Goronong gebruikt in salsa’s, chutneys en als onderdeel van curries om een zoete, pittige kick toe te voegen.

De plant vertoont zich als een compacte struik die ongeveer 60 centimeter hoog zal worden in een kuip op een balkon of terras. Plant je hem in de volle grond dan kan de Goronong een stukje hoger worden. De Goronong rijpt van lichtgroen tot een warme geelorange kleur.

Op het internet circuleert het feit dat het woord 'goronong' of de soms voorkomende variaties 'caronong' en 'coronong' is afgeleid van een Indonesisch woord dat 'stinger' ofwel 'steker' zou betekenen en dat de pittigheid van deze chilipeper zou verklaren. Het woord bestaat niet in het Maleis of Indonesisch en het woord dat er het dichtst bij komt is het Maleise en Indonesische woord garang, wat 'fel' of 'pittig' betekent.

Wil je zelf eens proberen deze bijzondere chilipeper op te kweken, dan kun je hier de zaadjes bestellen.

Twee woorden: Pepernoot en Kruidnoot

De benamingen pepernoot en kruidnoot worden veel door elkaar gebruikt. Dat is geheel ten onrechte, want het zijn toch echt twee verschillende noten koekjes.
Pepernoten worden traditioneel gemaakt van roggebloem, honing, anijs en kaneel. Ze lijken qua structuur een beetje op de taaitaai, maar smaken door de toevoegingen mild kruidig. De smaak is te vergelijken met ontbijtkoek. De naam pepernoot is dan ook te herleiden tot de peperkoek, een ietwat kruidiger variant van de ontbijtkoek.

Kruidnoten worden geproduceerd van tarwebloem. Aan die tarwebloem worden speculaaskruiden toegevoegd, waaronder kaneel, kruidnagel, witte peper, gember, nootmuskaat en kardemom.

Het meest in het oog springende verschil tussen pepernoten en kruidnoten is daardoor dat de kruidnoten harde baksels zijn, terwijl de pepernoten zachter van structuur zijn.

Zowel pepernoten als kruidnoten komen voort uit middeleeuwse kruidkoeken. Al uit de late zestiende eeuw zijn in Nederland recepten bekend voor peperkoekjes, suikerkoekjes en kruidkoekjes: allemaal stevig gekruide koekjes van tarwe- of roggebloem (of beide), gezoet met honing of suiker (of beide). De receptuur is zo divers dat het onderscheid tussen pepernoot en kruidnoot tot en met de achttiende eeuw niet is aan te wijzen. Ook de benaming van de baksels was inwisselbaar.

Al deze baksels worden als ingrediënten genoemd in kookboeken uit de zeventiende, achttiende en zelfs nog negentiende eeuw. Precies zoals sommigen nog steeds ontbijtkoek gebruiken als smaakmaker bij stoofvlees.

Pepernoten en kruidnoten zijn tegenwoordig onlosmakelijk verbonden aan Sinterklaas, al lijken ze steeds vroeger in het jaar in de supermarkt te liggen. Het bovenstaande toont al aan dat dit in het verleden niet (altijd) het geval was. Toch werden ze al in de zestiende eeuw uitgedeeld om zoete kinderen extra te belonen.

Vanaf de achttiende eeuw werden er specerijen uit het verre oosten aan de pepernoot toegevoegd, zoals peper, nootmuskaat, kaneel, gember en kruidnagel en zo ontstond de kruidnoot. Zo dwaalden de kruidnoot en de pepernoot van elkaar af. De kruidnoot werd de 'harde' variant, terwijl de pepernoot de 'zachtere' variant werd.

Maar in de loop der jaren wisselden de benamingen van kruidnoten en pepernoten van betekenis. De kruidnoot werd de pepernoot. En andersom.

Een bijzondere meloen: Moon and Stars

De geschiedenis van een vrucht of groente is vaak rommelig. Voor de 'Moon and Stars', een bijzondere watermeloen (Citrullus lanatus), is dat zeker niet anders.
Volgens het ene verhaal verscheen de 'Moon and Stars' een paar jaar voor 1900 ietwat onverwacht op het toneel. Tot 1920 kwam je zaden voor deze watermeloen met enige regelmaat tegen in oude catalogi, maar na 1920 leek de 'Moon and Stars' weer te zijn verdwenen. Velen dachten dat hij voorgoed van de aardbodem was verdwenen.

Een andere versie meldt dat het zaad van deze meloen in 1927 op de markt werd gebracht door Peter Henderson & Co als de 'Sun, Moon and Stars' watermeloen. Het bedrijf verklaarde dat ze het zaad hadden gekregen van een meloenenteler uit Rocky Ford (Colorado, USA). Deze watermeloen had zich goed had aangepast aan de omstandigheden in de meeste regio's van de Verenigde Staten, werd redelijk populair, maar het telen ervan bleek uiteindelijk economisch niet meer haalbaar. Daardoor verdween deze variëteit rond 1970 uit het zicht.

Maar toch was het niet helemaal een geval van 'uit het oog, uit het hart', want Kent Whealy, begon in 1977, samen met andere leden van de Seed Savers Exchange, een speurtocht naar zaad van deze opmerkelijke watermeloen.

Die speurtocht werd bemoeilijkt doordat de 'Moon and Stars' onder meerdere namen bekend was geweest, waaronder 'Long Milky Way Moon and Stars', 'Pink Flesh Amish Moon and Stars', 'Sun', 'Van Doren’s Moon and Stars', 'Yellow Flesh Moon and Stars', en meer. In 1980 noemde Ken Whealy de zo gewilde watermeloen in een lokaal televisieprogramma in Kirksville (Missouri, USA). Toevallig keek Merle Van Doren, een boer in de buurt van Macon (Missouri, USA) en zocht contact met Ken Whealy. Van Doren verraste Kent met het nieuws dat de meloen helemaal niet was uitgestorven, want hijzelf kweekte deze ongewone watermeloen met zijn gevlekte bladeren al jarenlang.

De 'Moon and Stars' is een watermeloen met een dikke donkergroene schil met prachtige heldergele vlekken. De bladeren zijn lichtgroen met daarop eveneens die gele vlekken. Het vruchtvlees is roze en erg zoet. De watermeloenen kunnen tot 18 kilogram zwaar worden.

Tegenwoordig is deze variëteit zo populair onder hobbytelers dat er geen enkele kans meer bestaat dat hij weer uit het zicht van de geschiedenis verdwijnt.

Wil je zelf eens proberen deze bijzondere meloen op te kweken, dan kun je hier de zaadjes bestellen.

Insalata Caprese all'Americana

Zoals we hier al eerder hebben opgemerkt is de Caprese Salade ofwel de Insalata Caprese, die beroemde Italiaanse salade geen klassiek gerecht. Deze salade ontstond pas in het jaar 1924 toen de Italiaanse dichter Filippo Tommaso Marinetti (1876-1944) zich verveelde en geïrriteerd raakte toen hij opnieuw een bord pasta kreeg voorgeschoteld. Maar wat had hij anders verwacht: Hij verbleef immers op het Italiaanse eiland Capri. Hij vond plotseling dat pasta maar 'ouderwets' was en eiste iets nieuws. De keuken was uiteraard niet op zo'n onverwacht verzoek berekend en de wanhopige kok greep snel wat verse ingrediënten, die in de keuken rondslingerden, en drapeerde deze op een stokbrood. Wat extra vierge olijfolie en zwarte peper eroverheen en de Insalata Caprese was geboren.
Maar omdat deze salade nieuw was, bestaat er geen traditie die streng eiste dat de ingrediënten strikt hetzelfde moesten blijven. De Insalata Caprese ofwel de Caprese Salade kon dus naar eigen smaak en lokale producten aangepast worden aangepast zonder dat je de hoon van anderen over je uitgestort kreeg.

Toch moet je ietwat oppassen met je creativiteit. Zeker als Amerikanen besluiten dat ze een gerecht kunnen 'verbeteren'. De Amerikanen staan nu niet direct bekend om hun hoogwaardige culinaire prestaties.

Eén Amerikaanse variatie op een klassieke Caprese Salade willen we je toch niet onthouden. In deze Insalata Caprese all'americana ('Caprese salade op Amerikaanse wijze') wordt een ingrediënt uit de Nieuwe Wereld dat al deel uitmaakt van het gerecht, de tomaat, gekoppeld aan dat andere bekende ingrediënt van het Amerikaanse continent: maïs. De twee gaan uitstekend samen met de milde mozzarella.

Het is een gerecht dat aan al je criteria voor een perfect zomergerecht voldoet: kleurrijk, smakelijk en heel snel klaar. Het zou een heerlijk bijgerecht kunnen zijn voor bij een barbecue.

Het zal overegens geen verbazing wekken dat deze variant is verzonnen door een Italiaanse immigrant.

Ingrediënten
- 4 tot 6 tomaten (in plakjes gesneden)
- 150 gram maïskorrels (blik)
- 2 bosuien (fijngesneden)
- 150 gram rucola
- Sap van een halve citroen of limoen
- Mozzarella (in dunne plakjes gesneden)
- Extra vierge olijfolie
- Zeezout en peper
- Enkele blaadjes basilicum of munt (ter decoratie)

Bereiding
- Maak een bed van rucola op een schaal en druppel daarover rijkelijk de extra vierge olijfolie.
- Leg de plakjes mozzarella en de plakjes tomaat op de rucola.
- Strooi de maïskorrels over de salade.
- Giet het citroensap of limoensap over de salade.
- Breng op smaak met zeezout, peper en extra vierge olijfolie.
- Strooi daarover nog wat gescheurde basilicum- of muntblaadjes.

Suggestie:
Vervang de mozzarella door feta voor een iets pittiger creatie.