Wilde chilipepers: Capsicum chacoense

De Capsicum chacoense is een wilde chilipepersoort, die inheems is in het grensgebied dat gevormd wordt door Argentinië, Bolivië en Paraguay. Het gebied wordt ‘El Chaco’ genoemd en is daarmee tevens de naamgever van de soortnaam van deze chilipeper: chacoense (‘uit Chaco’).

Deze compacte chilipepersoort groeit tot een bescheiden hoogte én breedte van zo’n 80 centimeter en bloeit met de bekende vijf bloemblaadjes die witgekleurd zijn. In zijn droge en warme oorspronkelijke woongebied zal de Capsicum chacoense een meerjarige plant zijn, maar in een wat koude omgeving is hij een eenjarige. Deze chilipeper staat bekend om zijn extreme tolerantie tegen droogte. Hij wordt plaatselijk aangetroffen tussen 1450 meter en 2200 meter hoogte.
De chilipepers, die zoals alle chilipepers eetbaar zijn, zijn rechtopstaand en zo’n 2.5 centimeter in lengte. Ze rijpen van groen tot geel of rood. Deze chilipepersoort zal jaarlijks veel bessen opleveren.

In Paraguay staat deze soort bekend als tova of covincho en in Argentinië als aji putaparió. Dat laatste is vanuit het Spaans te vertalen als ‘chilipeper (zo heet als een) verstoten hoer’ en is een scheldwoord om aan te geven dat het een behoorlijk pittige versie is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten