Nederland en België grenzen aan elkaar en in Nederland en Vlaanderen spreken we dezelfde taal. Toch zijn er in de loop der tijd behoorlijk wat verschillen ontstaan in de uitspraak van bepaalde woorden. Een perfect voorbeeld daarvan is 'mais' en 'maïs'.
In Nederland spreken we van mais (fonetisch: 'maais'), terwijl men het in België heeft over maïs (fonetisch: 'ma-ies'). Wie heeft er gelijk of wie heeft er het meest gelijk?
Tijd voor een klein onderzoek.
Beide woorden stammen uiteindelijk af van mahís, een woord uit het Taíno, de taal gesproken door de Arawak, een inheemse groep die de Grote Antillen (Cuba, Jamaica, Hispaniola en Puerto Rico) en wat omliggende eilanden bewoonde ten tijde van het eerste Europese contact aan het einde van de 15e eeuw. De Spaanse kolonisten leenden het woord als maíz en inderdaad wordt dat woord met twee lettergrepen uitgesproken.
Het woord 'maïs' komt al sinds de zestiende eeuw in het Nederlands voor. Volgens historische woordenboeken werd maïs zelfs in de zeventiende eeuw soms al als één lettergreep uitgesproken. Toch heeft eeuwenlang alleen de versie maïs in de woordenboeken gestaan.
De 'Spellingwijzer Onze Taal', uitgegeven door het Genootschap Onze Taal, die in 1998 uitkwam, was het eerste naslagwerk dat (ietwat noodgedwongen) ook 'mais' opnam. Ze deden dat op grond van de uitspraak in Nederland. Het heeft tot 2005 geduurd voordat mais officieel werd toegestaan, want in dat jaar verscheen er namelijk een nieuwe editie van het 'Groene Boekje', waarin beide spellingen werden vermeld. In Nederland zijn beide versies, mais of maïs, dus toegestaan.
Omdat het oorspronkelijke woord mahis is, heeft het trema in maïs een duidelijke functie: het laat namelijk zien dat bij de 'i' een nieuwe lettergreep begint. Het trema lost dus de zogenaamde klinkerbotsing op.
Tot mijn spijt moet ik – als Nederlander – dus ruiterlijk toegeven dat de Belgen deze keer helemaal gelijk hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten