Jodium, Bonobo's en de Evolutie van de Mens

Jodium is een sporenelement en is onmisbaar voor de aanmaak van de schildklierhormonen T3 en T4. Deze hormonen zijn noodzakelijk voor een goede groei, de stofwisseling en de ontwikkeling van het zenuwstelsel.
Van nature komt jodium voor in zeevis, zeewier, eieren en zuivelproducten. Omdat de Nederlandse bevolking gemiddeld te weinig jodium binnen krijgt, werd al in 1932 regionaal gestart met het toevoegen van jodium aan drinkwater. In 1942 werd dit vervangen door het gebruik van gejodeerd broodzout. Vanaf 1960 werd dit gebruik verplicht gesteld. In 1999 werd het toegestaan gejodeerd zout ook aan enkele andere producten toe te voegen, zoals broodvervangers, verwerkt vlees en aan tafelzout.

In 2008 is in de Warenwet vastgelegd dat gejodeerd zout aan vrijwel alle levensmiddelen mag worden toegevoegd. Tegelijkertijd werd de toegestane hoeveelheid jodium verlaagd: bakkerszout voor brood en broodproducten mag maximaal 65 milligram jodium per kilogram zout bevatten, keukenzout en zout voor andere producten mag maximaal 25 milligram jodium per kilogram zout bevatten[1].

Mensen, die weinig of geen brood eten of brood zonder gejodeerd zout, waaronder veel biologisch brood of zelfgebakken brood, lopen het risico op een jodiumtekort. Bij een jodiumtekort gaat de schildklier trager werken en opzwellen (krop). Bij kinderen leidt jodiumgebrek tot een groeiachterstand en een verminderd leervermogen. Bij een echt groot tekort leidt het tot dwerggroei.

Heel lang geleden waren jodiumrijke voedselbronnen vooral aan de kust te vinden. Onderzoekers denken dat de evolutie van grotere menselijke hersenen en de evolutie van grote menselijke hersenen en hoogontwikkelde cognitieve vaardigheden te maken moeten hebben gehad met jodium[2]. Zonder jodium dus geen evolutie. Maar, zo vroegen wetenschappers zich al langer af, hoe kregen vroege mensachtigen (of hominiden) in het verleden voldoende jodium binnen in gebieden waar ze geen vis- of schelpdieren konden vinden? Dat raadsel lijkt nu opgelost dankzij een onderzoek onder bonobo's (Pan paniscus), een mensapensoort die nauw verwant is aan de mens[3].
Als onderdeel van een studie onder bonobo's, die leven in een oerwoud in het binnenland van het West-Afrikaanse land Congo, bekeken wetenschappers wat die apen aten. Ze verzamelden het fruit en de kruiden dat de apen aten en stelden de hoeveelheid jodium daarin vast. Wat opviel was dat de bonobo's in moerassige poelen naar riet en waterlelies zochten. Ze verwijderden de bloemen en de bladeren en aten de stelen en wortels op. De wetenschappers ontdekten dat die stengels en wortels van riet en waterlelies vrijwel net zoveel jodium bevatten als zeewier.

Op diezelfde manier moeten mensachtigen ooit ook aan voldoende jodium in hun voedingspatroon gekomen zijn, denken wetenschappers nu.

[1] Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen. Zie hier
[2] Joordens et al: A fish is not a fish: patterns in fatty acid composition of aquatic food may have had implications for hominid evolution in Journal of Human Evolution – 2014
[3] Hohmann et al: Fishing for iodine: what aquatic foraging by bonobos tells us about human evolution in BMC Zoology – 2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten