Hoe de avocado gered werd door de mens

Planten zijn slim. Om hun zaden te verspreiden zorgen ze dat die verpakt zijn in smakelijke vruchten of bonen. Planteneters (herbivoren) en vruchteneters (fructivoren) doen zich te goed aan het vruchtvlees en eten min of meer per ongeluk ook de zaden op. Die zaden kunnen vaak niet verteerd worden en verlaten het lichaam later op een volstrekt natuurlijke manier. Later betekent in dit geval ook verder. Voor een boom, struik of plant is het namelijk van groot belang om niet met zijn nakomelingen te concurreren om voedsel en zonlicht.
So far, so good, zouden we kunnen opmerken, maar het probleem ligt bij de avocado, een bes van een boom die inheems is in Mexico. Iedereen weet dat de avocado een knoepert van een pit heeft, omgeven door heerlijk voedzaam vruchtvlees. Welk dier zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de natuurlijke verspreiding van deze pit?

De avocado (Persea americana) is een vrucht van een andere tijd. De soort evolueerde tijdens het Pleistoceen (2,580,000 tot 11,700 jaar geleden), een periode die gekenmerkt werd door de zogenaamde megafauna. Dat waren diersoorten die tot extreme formaten konden opgroeien door een overvloed aan voedsel. Denk aan mammoeten en mastodonten, maar per definitie zijn het dieren die meer dan 1,000 kilogram wegen.

Grote dieren hebben natuurlijk veel voedsel nodig en consumeerden dan ook het liefst grotere bonen en vruchten. De flora evolueerde samen met de fauna. Daardoor ontstonden soorten met gigantische bonen, zoals de Kentucky Coffee Tree (Gymnocladus dioicus) of de cacaoboon (Theobroma cacao).

Aan het eind van de laatste ijstijd stierven de meeste grote dieren uit, al bleven er nog enkele soorten over, zoals olifanten, neushoorns en bizons. Maar op het Amerikaanse continent werd het een stuk leger. Amerika verloor zo'n 70 procent van al zijn grote zoogdieren. Bizons graasden nog wel op de prairies, maar elders wachtten bomen tevergeefs op grote herbivoren en fructivoren om hun vruchten te eten.

De vruchten van de avocadoboom werden niet meer gegeten en ze vielen simpelweg op de grond, rotten weg of ontkiemden om te concurreren met de oudere boom. Zonder megafauna konden de zaden niet meer verspreid worden. Het probleem heeft men 'evolutionair anachronisme' genoemd. Twee soorten zijn samen geëvolueerd, maar eentje is verdwenen en daardoor is de andere eenzaam achtergebleven.

Het einde van de laatste ijstijd, zo'n 12,000 jaar geleden, betekende dus ook het einde van de megafauna die zich te goed deed aan de avocado. Eigenlijk was de avocado daardoor ook ten dode opgeschreven, maar de soort werd uiteindelijk gered door de mens.

De laatste wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat de eerste mensen al rond 32,000 jaar geleden hun eerste voorzichtige stappen zetten op het Amerikaanse continent[1]

[Wilde of oeravocado]

De avocado werd uiteindelijk rond 5,000 vChr een belangrijk voedingsmiddel in Centraal- en Zuid-Amerika. Uiteraard had de oeravocado veel minder vruchtvlees, maar daar wisten de Azteken wel raad mee. Door zorgvuldig te selecteren wisten ze een avocado te telen die al erg leek op de huidige versie.

[1] Ardelean et al: Evidence of human occupation in Mexico around the Last Glacial Maximum in Nature – 2020. Zie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten