Kunstmatige vanilline toch natuurlijk?

Vanille is prijzig, heel prijzig. Geen wonder dat men al sinds de achttiende eeuw een kunstmatige vorm van de geur- en smaakstoffen van vanille probeerde na te maken.
Synthetische vanille kwam net voor de Tweede Wereldoorlog in voldoende mate beschikbaar. Onderzoekers wisten in die periode namelijk een goedkoop procedé te verzinnen waarbij houtresten van de papierindustrie werden gebruikt om die vanilline te produceren.

Zelfs vandaag de dag wordt wereldwijd nog steeds zo'n 15 procent van alle vanilline van het zogenaamde lignine-afval geproduceerd, terwijl de rest (nog goedkoper) chemisch wordt gesynthetiseerd in de petrochemische industrie via een tweetraps proces met guaiacol en glycolzuur.

Maar met de steeds toenemende huivering voor onnatuurlijke chemische voedingsmiddelen in ons voedingspatroon, moest de wetenschap eens rondkijken of er in de natuur of er niet een plantaardig alternatief te vinden was om die vanilline eenvoudiger en goedkoper uit te winnen.

Na heel wat onderzoek bleek dat in de heerlijke aardbei (Fragaria × annanassa), zelfs twee stofjes verstopt zaten: vanilline en ethylvanilline[1]. Voor wat betreft de ethylvanilline was het zelfs de allereerste keer dat het in een plantaardige bron werd aangetroffen.

Je snapt dat die twee geur- en smaakstoffen slechts in minieme hoeveelheden voorkomen in de aardbei en dat betekent dat een zaadbedrijf aan de slag moeten om een cultivar te kweken die hogere waarden aan vanilline en ethylvanilline moet opleveren.

Maar voor het zover is, moet men eerst maar eens de specifieke genen identificeren die verband houden met de aanmaak van die naar vanille geurende smaakstoffen.

[1] Song et al: Identification of ethyl vanillin in strawberry (Fragaria × ananassa) using a targeted metabolomics strategy: From artificial to natural in Food Chemistry – 2023. Zie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten