Slechts twee zoogdieren houden van pittig voedsel

Planten houden er niet van om opgegeten te worden en daarom hebben ze methodes ontwikkeld om oneetbaar te worden. Sommige soorten werden giftig, terwijl anderen bitter of pittig werden. Chilipepers werden pittig om te voorkomen dat zoogdieren de bessen – jawel, chilipepers zijn botanisch gezien bessen – oppeuzelden. Nee, die chilipepers waren slim, want de pittige stof capsaïcine is alleen pittig voor zoogdieren, maar niet voor vogels en juist die mogen de pepertjes wel opeten, omdat ze veel later en verder de zaadjes weer uitpoepen. Evolutionair gezien een voordeel, omdat je dan je nageslacht meer kans geeft.
Waarom zoogdieren niet van chilipepers houden is onderzocht. Het blijkt dat zoogdieren pijnreceptoren met de naam TrpV1 in de slijmvliezen van mond en neus hebben. Die zijn bedoeld om je hersenen het signaal te geven dat je je mond verbrand als je bijvoorbeeld te hete vloeistof drinkt. Laat nu die capsaïcine precies passen op die receptor TrpV1 met het bekende gevolg. Je eet (te) pittig voedsel en het lijkt alsof je mond in brand staat. Lijkt, want de hersenen krijgen wel het signaal van een te hoge temperatuur, maar het is natuurlijk een soort illusie. De pijn is er wel, maar de hitte niet.

Volgens de meeste berichten is de mens de enige diersoort die een voorkeur voor pittig eten heeft ontwikkeld. De mens is namelijk ooit tot de ontdekking gekomen dat chilipepers een ietwat antibacteriële werking hebben. In de tropen kan voedsel al binnen een paar uur bedorven raken. Doe je veel chilipepers door een gerecht dan heeft dat twee voordelen: het bederf wordt wat geremd en de smaak van al wat bedorven voedsel wordt gemaskeerd door de pittigheid.

Maar goed, tot voor kort was er, behalve de mens, geen zoogdier bekend dat chilipepers at. Die uitzonderingspositie van de mens is recent verdampt, want onderzoekers hebben recent ontdekt dat de Belangers toepaja (Tupaia belangeri of northern treeshrew), die ook wel Aziatische boomspitsmuis ofwel wordt genoemd, een soort spitmuis die zelfs een ver familielid van onszelf, de primaten is, ook probleemloos die pittige chilipepers kan eten[1].
De onderzoekers hebben nu vast kunnen stellen dat die toepaja's een piepkleine mutatie in hun TrpV1-receptor hebben ondergaan, waardoor de capsaïcine niet meer perfect past op die pijnreceptor. Dat betekent dat de Belangers toepaja nu pittige chilipepers in zijn dieet kan opnemen.

Ze denken dat die mutatie een evolutionaire adaptatie is die de Belangers toepaja in staat stelt om tolerantie voor capsacinoïden te krijgen, waardoor hij zijn dieet kan verbreden om zijn kans op overleven te verbeteren.

Maar chilipepers groeiden ooit alleen maar in de Nieuwe Wereld en kwamen pas na het jaar 1492 naar de Oude Wereld. Dat was meer dan 500 jaar geleden, maar zo snel gaat evolutie ook weer niet. Het blijkt dat een broertje van de zwarte peper (Piper nigra), de Piper boehmeriaefolium behoorlijke hoeveelheden van een analoog van capsaïcine aanmaakt met de naam Cap2[2].

[1] Han et al: Molecular mechanism of the tree shrew's insensitivity to spiciness in PLoS Biology - 2018. Zie hier
[2] Tang et al: Cytotoxic Amide Alkaloids from Piper boehmeriaefolium in Journal of Natural Products - 2011 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten