Zo op het eerste gezicht zijn de woorden 'banaan' en 'bacove' nauwelijks vergelijkbaar. Er zit een hele oceaan van cultuurverschillen tussen. In Nederland zegt men ‘banaan’ en ‘bakbanaan’, maar in Suriname hebben ze een ietwat afwijkende kijk op de banaan.
De (eet)banaan noemen de Surinamers ‘bacove’, in de Surinaamse taal, het Sranan, is dat ‘bakba’. De bekendste is de korte, dikke, naar appel smakende appelbacove, een ware delicatesse. Dan hebben ze de kleinere suikerbacove (sukrubakba), die is mierzoet, vandaar ook de naam. Ook bekend is de ‘ingibakba’ (ingi betekent 'Indiaan') met dezelfde vorm als de appelbacove, maar met een donkerrode schil en anders van smaak.
De kookbanaan noemen ze in Suriname weer bananen, in het Sranan ‘bana’. Die vallen uiteen in de groene bananen, die na koken hard worden met een ietwat grauwe kleur en in de heri heri (een aardvruchtengerecht) voorkomen. De iets rijpere bananen worden na het koken in een vijzel gestampt en als bolletjes (tomtom, naar het stampgeluid) in de bekende tomtom-soep gedaan. De rijpe worden na koken lichtgeel en zacht en worden bij vele Creoolse gerechten (zoals bruine bonen en moksi alesi) gegeten. De overrijpe (met zwart geworden schil) worden in olie gebakken en heten dan bakabana.
Om het nog ingewikkelder te maken is er ook nog de bananenbacove; die heeft de lengte van een kookbanaan, maar is na rijping eetbaar zonder gekookt te zijn. De Surinaamse exportbacoven zijn bananenbacoven; in de koeling blijven ze langer goed. Ze exporteren dus geen bananen, maar bananenbacoven.
Vervolgens bestaat nog het woord 'plantain', een bakbanaan. Een plantain is een zetmeelrijk lid van de bananenfamilie, die groter en minder zoet is dan de reguliere banaan. Het is een hoofdvoedsel in tropische keukens en wordt meestal gekookt voordat het gegeten wordt. Hij kan groen, geel of zwart gegeten worden en kan op verschillende manieren bereid worden, waaronder bakken, frituren en koken, om een hartige of zoete smaak te krijgen.
De oorsprong van het woord 'banaan' vinden we in eerste instantie terug in het Portugese woord banana en het gelijke Spaanse banana. Dat woord is afgeleid van ɓaana, een woord die slaven uit de regio Niger en Congo hebben megnomen toen ze naar Guinea werden overgebracht. Uiteindelijk is het afkomstig uit het Arabisch, waar banān (بَنَان ), zowel 'banaan als 'vinger(top') betekende en dus verwant is aan 'dadel'.
Het woord 'bacove' volgde een andere route: het is geleend van het Portugese woord pacova of pacoba. Ook dat woord betekende 'banaan' en werd gebruikt als variant voor banana. Uiteindelijk komt het uit het Oudtupi, een regionale Inca-taal, waar pakoba, zoiets betekende als 'rollend blad' of 'opgerold blad'.
Overigens circuleren in het Caribisch gebied nog vele andere termen die bananen aanduiden. Denk aan plantain, afgeleid van het Spaanse woord plantano, een totaal verouderde vorm van plátano. Dát woord is weer geleend van het Latijnse platanus, dat het zelf weer pikte van het Oudgriekse plátanos (πλάτανος) van platús (πλατύς) 'breed'. Een banaan heeft een knots van een blad.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten