Vanille: Een beetje geschiedenis

Vanille (de plant) is inheems in Zuid- en Centraal-Amerika. Ruwweg kunnen we stellen dat vanille groeit in de gebieden en eilanden rondom de Caraïbische Zee. De plant groeit als een soort liaan die wel 100 meter lang kan worden. Ze worden bestoven door melipona-bijen en soms door kolibries. Elke bloem blijft slechts 24 uur open, waarna hij, als hij niet wordt bestoven, verwelkt, afsterft en op de grond valt.
Het waren vermoedelijk de Totonacs die als eersten vanille wisten te produceren. Zij bewoonden de Mexicaanse oostkust en waren tot halverwege de negentiende eeuw de belangrijkste producenten van vanille.

De meer bekende Azteken keken de kunst van het maken van vanille af toen ze halverwege de vijftiende eeuw de Totonacs onderwierpen. Ze noemden vanille in hun taal, het Nahuatl, tlilxóchitl, wat 'zwarte bloem' betekent. De Azteken bleken liefhebbers van vanille en mengden hun chocolatl met chili (chilipepers) en tlilxóchitl (vanille).

De Azteken hebben echter niet lang van de vanille kunnen genieten. Nadat Columbus het Amerikaanse continent in 1492 ontdekte werden ook de Azteken de belangrijkste slachtoffers van de veroveringsdrift van de Spaanse en Portugese conquistadores. Die namen peulen met zaadjes mee naar huis, maar het klimaat bleek op het Iberisch schiereiland niet geschikt om vanille te laten opbloeien. Uiteindelijk bleken de eilanden Île de Bourbon (nu Réunion genoemd) en Madagaskar perfecte locaties voor de teelt van vanille.

De Spanjaarden vonden chocola maar niets. De donkerbruine kleur deed hen denken aan modder en eentje, Girolamo Benzoni, vergeleek chocolade in 1575 zelfs met 'een drank voor varkens'. Het duurde een tijdje voordat ze aan de smaak van chocola gewend raakten. Vanille werd in eerste instantie slechts gezien als een smaakmaker om de chocola een wat betere smaak te geven. Pas in de zeventiende eeuw veranderde dat inzicht toen de apotheker Hugh Morgan snoepjes begon te maken op basis van vanille. De Engelse Koningin Elizabeth I (1533-1603) was er dol op. Een eeuw later verzonnen de Fransen dat je met vanille heerlijk roomijs kon maken.
Het duurde nog langer voordat mensen doorkregen dat je met vanille ook kon koken. Het vroegst bekende recept dat gebruik maakt van vanille verscheen in 'The Art of Cookery' van de Engelse schrijfster van kookboeken Hannah Glasse (1708–1770). Zij meende dat je 'vanelas' aan chocola kon toevoegen om een heerlijke zoete smaak te krijgen. De eerste druk van dat boek verscheen in 1747, maar het boek was zo populair dat het vele keren aangevuld en herdrukt werd. In 1805 (dus jaren na haar dood) werd het recept met vanille toegevoegd. Ze was bijna 300 jaar te laat met haar recept.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten