Blootstelling aan de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron is een algemeen erkende risicofactor voor het ontstaan van borstkanker.
Onderzoek suggereert dat bepaalde metabolieten (afbraakproducten) van oestrogeen ook een rol spelen bij het mogelijk ontwikkelen van borstkanker. Het metabolisme van oestrogenen omvat de omzetting van oestradiol in oestron, dat vervolgens via twee concurrerende routes wordt gehydroxyleerd tot ofwel 16α-hydroxyestrone (16αOHE1) ofwel 2-hydroxyestrone (2OHE1) en 4-hydroxyestrone (4OHE1).
16αOHE1 behoudt zijn biologische activiteit en wordt daarom als een risicofactor beschouwd. Van de twee is 2OHE1 de belangrijkste metaboliet. Het is biologisch inactief en kan zelfs anti-oestrogene activiteit hebben. 2OHE1 bevordert dus geen oestrogeenafhankelijke kankers en kan je er mogelijk zelfs tegen beschermen. Daarom wordt een hoge verhouding van de inactieve metaboliet 2OHE1 ten opzichte van de actieve metaboliet 16αOHE1 beschouwd als een gunstig risicoprofiel voor borstkanker[1][2].
Wetenschappers hebben lang na zitten denken hoe dit probleem kon worden aangepakt. Ze bedachten dat pruimen een lichte laxerende werking hebben als gevolg van de aanmaak van sorbitol, relatief veel vezels bevatten en dus zorgen voor een verbeterde stoelgang. Daardoor kon de uitscheiding van oestrogeenmetabolieten in de ontlasting verhoogd worden en wat tegelijkertijd kon leiden tot verlaging van die metabolieten in het plasma en de urine. Er werd dus een onderzoek opgestart, waarbij vrouwelijke proefpersonen zes maanden (ofwel drie menstruatiecycli) ongeveer 100 gram pruimen (~12 stuks) per dag moesten opeten[3]. Dat lijkt veel, maar ze konden ze over de hele dag vers, gedroogd, als siroop of zelfs als saus innemen.
Inderdaad nam de concentratie van 16αOHE1 in de urine tijdens de eerste maand van suppletie met pruimen significant af. De 2OHE1-concentraties in de urine namen ook significant af tijdens de luteale fase in de derde maand van pruimensuppletie. De pruimen verhoogden waarschijnlijk de darmklaring van 16αOHE1 gedurende de menstruatiecyclus.
Toch bleek niet alles zoals verwacht, want na verloop van tijd kroop het niveau van 16αOHE1 toch weer wat omhoog. Vermoedelijk compenseert het lichaam de tekorten aan 16αOHE1.
Meer onderzoek is nodig, volgens de onderzoekers, al zou het dagelijks eten van pruimen beslist aan te bevelen zijn.
[1] Telang et al: Estradiol metabolism: an endocrine biomarker for modulation of human mammary carcinogenesis in Environmental Health Perspectives – 1997. Zie hier.
[2] Sepkovic et al: Estrogen metabolite ratios and risk assessment of hormone-related cancers. Assay validation and prediction of cervical cancer risk in Annals of the New York Academy of Science – 1995. Zie hier.
[3] Kasim-Karakas et al: Effects of prune consumption on the ratio of 2-hydroxyestrone to 16α-hydroxyestrone in American Journal of Clinical Nutrition – 2002. Zie hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten