Chilipepers: De Historie

Toen Columbus in 1492 na veel oponthoud eindelijk de zeilen hees en in westelijke richting de Atlantische Oceaan opvoer, hoopte hij een nieuwe en kortere route naar de Oost te vinden, maar de aarde was ietsjes groter als hij had verwacht en hij 'ontdekte' het Amerikaanse continent. Als gevolg van deze kleine inschattingsfout noemde hij de bewoners dus Indianen. Op zijn latere reizen naar Amerika waren de doelen iets aangescherpt en er werd van hem en andere Iberische ontdekkingsreizigers verwacht dat ze goud zouden vinden om de vele oorlogen in hun thuisland mee te kunnen bekostigen.

Maar behalve goud hoopte het Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella ook dat Columbus terug zou komen met veel zwarte peper. Toen Marco Polo in 1295 na een lange reis terugkeerde uit de Oost, had hij zwarte peper met zich meegenomen. Tweehonderd jaar later was zwarte peper in Europa een bijna onbetaalbare specerij geworden. Uiteraard trof Columbus in Midden-Amerika geen zwarte peper aan, maar wel heel veel chilipepers. Zwarte peper behoort tot het geslacht Piper, terwijl chilipepers tot het geslacht Capsicum behoren. Ze zijn in het geheel niet verwant aan elkaar.

Columbus zag wel in dat het zijn eigen belangen zou dienen als hij het nadeel (geen zwarte peper) zou ombuigen tot een voordeel (veel chilipepers). Hij schreef er daarom in 1493 enthousiast over in zijn dagboek: “We ontdekten dat het land veel aji produceerde. Dat is de peper voor de bewoners en kostbaarder dan de gewone soort; ze menen dat het erg voedzaam is en eten niets zonder het.” Het inheemse woord aji werd al snel in de Spaanse taal opgenomen en zelfs nu betekent het nog 'hete pepers'. Omdat de meeste Zuid-Amerikaanse landen de Spaanse taal hebben overgenomen reisde het woord opnieuw de Atlantische Oceaan over.

De verwachtingen van Columbus over de toekomst van de chilipepers werden zelfs overtroffen, maar het was al te laat voor de admiraal zelf. Hij stierf in 1506 als een arme en verbitterde man. Hij had het gevoel dat hij onvoldoende beloond was voor al zijn inspanningen, terwijl anderen rijk waren geworden door zijn ontdekkingen. Misschien was hij meer zeeman dan zakenman.

Binnen 50 jaar nadat Columbus de eerste chilipepers in Europa introduceerde, was het gebruik enorm toegenomen. Je kon chilipepers in allerlei winkels kopen of je kon ze in je eigen kruidentuintje verbouwen. Ze werden als voedsel en als medicijn gebruikt. Reeds in 1542 werd er gemeld dat er verschillende varianten werden geteeld in de Portugese kolonie Goa aan de zuidwestelijke kust van India.

In de zeventiende eeuw konden chilipepers in zelfs de meest afgelegen plaatsen op aarde worden aangetroffen. De aantrekkingskracht en de snelle verspreiding van chilipepers kan misschien alleen vergeleken worden met die van tabak. En dat is interessant omdat ze allebei tot de grotere plantenfamilie van Solanaceae behoren. Zouden ze misschien beiden dan verslavend zijn?

Het gebruik van chilipepers was in de achttiende eeuw in Azië al zo gewoon dat vele reizigers aannamen dat de plant daar inheems moest zijn. Maar we hebben het echt aan Christoffel Columbus te danken dat al die oosterse gerechten zo heerlijk scherp van smaak zijn.

Een vergeten naam
De geschiedenis is oneerlijk. Vaak wordt gezegd dat de geschiedenis geschreven wordt door de overwinnaars. Ook in de historie van de chilipepers zijn namen vergeten. Namen, die wanneer alles iets anders was gelopen, nu nog steeds beroemd waren.

Een van de vrijwel onbekende slachtoffers van de geschiedenis is de Fransman Joseph Pitton de Tournefort (1656-1708). Zijn puissant rijke vader meende dat het een goed idee was om zoonlief te behoeden voor de verleidingen van de wereld en hem op te leiden tot Jezuiet, maar het godsdienstige leven was niets voor de onrustige De Tournefort Junior. Hij had een droom en wilde plantkunde bedrijven tijdens lange studiereizen. Hij kon die droom waarmaken toen zijn vader vroegtijdig overleed.

De nu rijke De Tournefort reisde uitgebreid door landen in Zuid-Europa en verzamelde een grote collectie planten. Hij wordt in kleine kring geroemd als iemand die al vroeg de verschillen begreep tussen plantensoorten en plantengeslachten. Daarmee wordt door sommigen gedacht dat hij een vergeten voorloper is van de wel bekend gebleven Linneaus. Zweedse plantkundige Carl Nilsson Linnæus (1707-1778) gaf immers met zijn in 1753 uitgegeven tweedelige werk Species Plantarium een eerste aanzet voor een alomvattende botanische naamgeving, de nomenclatuur van de plantenwereld.

Toch wordt de bijdrage van De Tournefort aan de plantkunde behoorlijk overschat want zijn ideeën bleken achteraf lang niet zo gestructureerd als eerst werd gemeend. Dus dat is geen reden om te treuren over zijn onbekendheid.

Waarom zouden we dan toch een standbeeld voor hem moeten oprichten als hij geen wezenlijke bijdrage aan de wetenschap heeft gehad? De reden is dat het Joseph Pitton de Tournefort is geweest die de chilipeper zijn botanische naam, Capsicum, heeft gegeven. Later heeft Linnæus het voorstel van De Tournefort klakkeloos overgenomen. Zonder De Tournefort heette het geslacht Capsicum vermoedelijk heel anders.

De geschiedenis is oneerlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten